[Contact.Links.info.] [Zoek op Site.] [De Slowpaper.]

Lanterfanten

OVERNACHTEN

Zoek op Site.

BEETSTERZWAAGTOEN

LANTERFANTENLEZEN

Beetsterzwaag.nu.

De Slowpaper.

Disclaimer

Mei de Sweach op e rêch.
 
Thom Vellinga.
 
 
1-Gedenksteen.
2-Frits
3-Beets, de herbergen enz.
4-De Westersche Molen in Beetsterzwaag
5-Albertus van Harinxma thoe Slooten( 1836 - 1881)deel 1
6-Albertus van Harinxma thoe Slooten( 1836 - 1881)deel 2
7.Kruispunt bij Beetsterzwaag.
8-Burgemeesterswoning
9-kerkepad oost.
10-Oriëntaals museum van 1871- 1877
11-Heerenhuizinge in Beetsterzwaag?
12-Villa "Bethlehem".
13-Schapen( Olterterp en omstreken)
14-Letterbeam
15-Driehoek bij Lauswolt
16-Kerkepad Oost 21
17-Van Teyensvaart  ( zwaaikom).
18-Verzorgingsboerderij
19-Smid Postma
20-Jacques van Mourik
21-Lycklama à Nijeholtlaan
22-HEERENHUIS voor de heer BINNERT van EYSINGA,
23-Herberg “De drie Pijlaars”en de drie gezusters Sloe.
24-DE HORST( VILLA Lankhorst)
 
 
 
 
 
 
 
 
1-GEDENKSTEEN
 
In en in de omgeving van Beetsterzwaag was er in 19e eeuw behoefte aan een christelijke school.
Door de inspanning van verschillende bewoners en belanghebbenden is de totstandkoming tot een goed einde gebracht. De heer Lyclama à Nijeholt stelde een terrein beschikbaar en zo kon de bouw beginnen.
Bij de opening van de school aan de Beetsterweg in 1892 werd een marmeren gedenkplaat onthuld. Deze heeft hier tot de verplaatsing van de school naar Beetsterzwaag gehangen.
Zoals gebruikelijk werden er schoolfoto's gemaakt. Zo veel mogelijk kinderen uit één gezin er op. Dat drukte de kosten. In vroeger tijd kwam fotograaf Dwinger uit Leeuwarden bij de openbare scholen langs, de christelijke scholen maakten gebruik van de deskundigheid van de heer Pottjewijd uit Winschoten.
De laatste fotograaf van christelijke huize maakte op zondag geen foto's. Dit was een rustdag. Hij verloor daarom in de loop van de tijd veel klanten die deze dag vrij waren , aan zijn niet christelijke ambtgenoot.
 
In 1920 werden er in Nijbeets een christelijke - en een hervormde school geopend. Het aantal leerlingen liep daardoor terug.
De school werd nu verplaatst naar de Vlaslaan in Beetsterzwaag. Deze in 1921 geopende school lag ook centraler voor de leerlingen van Beetsterzwaag en Olterterp.
Op 19 september 1975 werd  een  nieuwe school , die noordelijker was gebouwd, in gebruik genomen. Op het plein van de oude school was op 30 augustus  een rommelmarkt gehouden. Aangezien ik nieuwsgierig was, nam ik een kijkje. Wat zag ik tussen alle spullen liggen.
De gedenksteen met als opschrift: Jhr. A. Lyclama à Nijeholt 17 mei 1892.
De historische waarde ontging mij niet. Ook de blik in mijn ogen met meer dan gewone belangstelling, ontging de verkoopster niet.
De prijs f 25,-
Zij blij, ik blij.
De  netto opbrengst  van de rommelmarkt  was fl. 7500,- en bestemd voor een ontwikkelingsproject in Brazilië. Men probeerde een bedrag  van fl. 10.000 bij elkaar te brengen  voor het bruikbaar maken van een oud schooltje (  een schuur) en het aanschaffen van leermiddelen. Uiteindelijk is het fl. 12.500 geworden.
 
Met de steen in de auto en naar huis. Maar ja wat moet je er mee?
De steen , oftewel de achterzijde ervan,  heeft in de loop der jaren zijn dienst bewezen. Voor een handvaardigheidscursus had ik een goede ondergrond nodig. Eén van de opdrachten was solderen. Hiervoor was de marmeren plaat  heel geschikt. Ik weet niet wat de adellijke familie Lycklama hier van gevonden zou hebben. Verder heeft het nog jaren  geduurd, voordat  de nieuwe bestemming in zicht kwam.
 
School heeft gestaan aan Beetsterweg 14.
Schoolhuis is later voorhuis van een boerderij geworden.
Ten oosten van de woning is nog het stookhok/
toiletten  te zien.
 
Toen in 1992 de christelijke school 100 jaar had bestaan, werd er een reünie georganiseerd.
De heer J.H. Duursma had op zich genomen met anderen een boek samen te stellen. Toen ik hem wees op de marmeren plaat, leek het hem waardevol om deze weer terug te laten keren op school.  Het leverde mij f 50,- op. Zo heeft de herdenkingssteen na jaren weer een mooi plaatsje gekregen in  de christelijke school . 
 
Schoolfoto via A.Sybenga,  gedenksteenfoto via L. Hiemstra, rommelmarkt eigen foto  ( Thom Vellinga , Noordwijk)
 
Gedenksteen
 
School Beetsterweg
 
School Vlaslaan
 
 
2-Frits        
 
Tegenover Hotel "Lauswolt" in Beetsterzwaag ligt een sfeervolle woning met de naam "Bethlehem".
Hij  lijkt vrij oud, maar is in 1970 in de plaats gekomen van een afgebroken boerderij met dezelfde naam.
Jarenlang heeft de familie Brouwer hier gewoond.
Jan Brouwer was als bosopzichter in dienst van baron Reinhard van Harinxma thoe Slooten  van Lauswolt en na diens overlijden van zijn  dochter baronesse Janke Bieruma Oosting.
Brouwer heeft  o.a. het hout van de belvedère aangeleverd, die gebouwd werd achter hotel "De Horst"in 1930.
 
"Frits" was een paard van de familie Brouwer.
Het dier werd wel uitgeleend aan Pieter de Boer, die in het armhuis woonde.
Deze woning had tot 1928 dienst gedaan als armhuis, dat werd opgeheven omdat er te weinig animo voor was.
De Boer gebruikte het paard als trekkracht voor de lijkkoets.
In 1938 had Pieter de Boer een andere, belangrijke taak. Hij moest , gezeten op Frits, het volk kond doen van de geboorte van prinses Beatrix. Dit deed hij samen met de conciërge van het gemeentehuis , de heer Tjeerd Blauw. Beide mannen waren gekleed als herauten.
 
Achter de boerderij van de familie Brouwer  lag een stuk grond.
Dit werd en wordt doorsneden door het Kerkenpad. Dit is de verbinding van de kerken van Beetsterzwaag en Olterterp en ook Oud Beets (exit) voordat de A7( Rijksweg 43) er was.
Om als wandelaar over te steken moest gebruik worden gemaakt  aan de ene kant van een plank over een sloot en de andere zijde van  een klaphek.
Als er even geen werk voor het paard was, liep het in de wei achter de boerderij.
De oppervlakte was groot genoeg, maar "Frits"hield er van om de wereld te verkennen.
Het klaphek had zijn interesse. Het kwam wel voor dat als de wandelaars overstaken, het hek niet goed dicht werd gemaakt.
Dan was het paard  er als de kippen bij om eerst met het hoofd een opening te maken. Vervolgens was het gat groot genoeg voor zijn lijf.
Hij kon er nu helemaal door. Daarna kon zijn  "ommetje "beginnen.
"Frits" liep dan over een pad door het zgn.  "Kostverlorenbos" tot hij bij de doorgaande weg kwam. Als hij daar was, sloeg hij rechts af richting Lauswolt. Het was niet geheel ongevaarlijk, want naast de weg liep een tramspoor.
"Frits" draafde huiswaarts. En als hij vanuit de boerderij gezien was, werd hij weer begeleid naar zijn oude stek.
Hierna kon het spel opnieuw beginnen.
 
Achterzijde "Bethlehem"tijdens
de afbraak in 1969( Foto Sijbinga)
 
 
3-Beets , de herbergen enz. De herbergen naast de Beetstervaart en de Huiskervaart
 
Aangezien de heer Oene  Dijkstra in 1986 niet over de huidige digitale mogelijkheden beschikte en in 2015 nog niet alle gegevens over de herbergen boven water waren gekomen, probeer ik hier een aanvulling te geven.
 
Beetstervaart
Aan het eind van de Beetstervaart stond aan de oostkant een boerderij. Hierbij was een opslagplaats voor te verkopen partijen hout:  zoals planken, latten, kaphout, bomen.
Huurder van de boerderij was  Gerrit Sjoerds van der Heide die huur en gebruik van wal - en opslaggelden van de Beetstervaart volgens tarief had.
Hij verliet de boerderij in 1878 na boelgoed gehouden te hebben. Hier gingen behalve koeien, paarden , schapen , meubels ook van de hand: toonbank, 3 drankvaten, bussen, trommels en een meelbak.
Zijn opvolger werd Eit Heinzes Gaastra , die in mei 1884 vertrok. Daarna werd  de boerderij afgebroken.
De Beetstervaart anno 1978. Aan de rechterzijde heeft de boerderij gestaan.
 
Havenzicht
Tegenover de Beetstervaart stond een twee- onder- één- kap woning. Deze werd tot 1773 door twee gezinnen bewoond. Hierna kwam schipper/ koopman  Roel Jans uit Beetsterzwaag,  die de schoorsteen van de oostelijk woning dicht liet maken en hier een winkel annex herberg in begon. Het westelijke huis werd zijn woning. De reden waarom de ene schoorsteen dicht werd gemaakt werd , dat er schoorsteengeld  ( (belasting)op werd geheven. Roel Jans had een goede plek uitgezocht om zijn winkelwaren aan de man te brengen, bij een doorgaande weg en een haven.
Hij kreeg hierna nog drie opvolgers. Hendrik Husselmans die uit Muhlheim aan de Rijn kwam, Ridsert Sybrens die boer was geweest te Olterterp en in Beetsterzwaag en Johann Georg Mogk ( Mook) van Weege, vorstendom Waldek. Hij was , zo gaat het verhaal, naar Nederland gekomen met een circus en wilde niet mee terug. Het was een echte paardenman. Het gezin is naar Beetsterzwaag verhuisd. Hier is ook een winkel gestart. Verder was Johann in dienst als koetsier bij de familie van Lynden.
Daarna komen rond 1826  Wolter Klaas Haveman , wagenmakersknecht bij zijn schoonvader in Beetsterzwaag, en zijn vrouw Ike Hedmans Bijlsma naar Beets.
Er vinden aanbestedingen, boeren boelgoeden, verhuringen, zoals voor het tolhuis dat te Beets heeft gestaan, schutjaspartijen om een vet varken plaats. Het was ook een pleisterplaats voor  boeren, die in Beets hooi kwamen halen.
Als Wolter overlijdt, neemt zijn weduwe de zaak over met  haar zoon Sake, die haar na haar overlijden opvolgt.
 
Het gebouw heeft in de loop der tijd de nodige verbouwingen, vergrotingen ondergaan.
Op deze kadasterkaart uit 1878 is een aanbouw en een verkleining van de schuur te zien.
Sake heeft in 1903 de hele winkelopstal en winkelgoederen verkocht.
Het aanbod bestond  uit: een toonbank met koffiemolen, gort- en meelbak, best eiken olievat ( beslagen), koperen schalen, evenaars , gewichten, bascule, schuifslêe, grote koffiebus, dito kist met beslag, ton, beste partij maten, potten, pannen, theegoed, vazen, 30 stoelen, tafels, kinderwagens ( Eng. model), nieuwe kasten, kinderstoelen, rekken. Nog enige lange nieuwe grenen posten (8 ½ v zwaar) nieuwe koperen theestoven, lantaarns, nikkel theebladen, wekkers, enz. enz. 60 zakken, glazenwagen op riemen en chais met losse kap en nieuwe lantaarns.
Voorts: koeltrog, koekmolen, draagberrie, kalvehokje, vat, koperen goteling, 2 kolomkachels, ijzeren ketels enz. enz.
 
Als Sake  sterft, houdt zijn weduwe  het bedrijf nog aan tot 17 november 1909 en dan gaan een volledige kasteleinsinventaris , meubelen, huisraad en landbouwgereedschappen van de hand.
 
Hendrik Hofstra de volgende bewoner oefent hier het boerenberoep uit.
Zijn vrouw  Johanna Cesilia  Glastra vroedvrouw uit Beetsterzwaag volgt haar moeder Maria Glastra- v.d. Velde uit Beetsterzwaag op in dit beroep.
In 1924 brandt de koemelkershuizinge van de Cornelia Stichting in gebruik door H. Hofstra af.
Architect Hendrikus Wiersma krijgt de opdracht een ontwerp te maken voor een nieuwe boerderij.
Hendrik heeft van  1925  tot 1934 zitting genomen voor de C.H.U. in  de Opsterlandse gemeenteraad.
In 1930 wordt het 25- jarig jubileum gevierd als verloskundige. Als er drie jaar later een verloskundige wordt gevraagd in Gorredijk , vraagt mevr. Hofstra overplaatsing aan.
 
Hierna komt de familie Kuperus op deze plek. Er wordt begonnen met een hengstenstation.
Huidige bewoners zijn  Siebe Kuperus met zijn dochter.
 
De Huiskervaart of Huisjes vaart
In een boerderij annex herberg aan de zuidzijde van de Beetsterweg woonde bij de Huiskervaart, Remmelt Tiebes, opgevolgd door zijn zoon Ruerd Remmelts.
In 1769 komt hier Douwe Eedsges Tolman met zijn vrouw. Twee zoons van hem hebben elk een potschip dat in de Huisjesvaart komt te liggen.
In 1811 overlijden Douwe Eesges en zijn vrouw Jitske Jans.
De plaats van dit echtpaar wordt ingenomen door zoon Eesge Douwes Tolman en zijn Fokje Hendriks Oosterwoud.
In deze boerderij vinden ook verkopingen plaats. In 1819 is dat een uitmuntende zathe op Sorra Morra onder Oldeboorn.
In 1826 overlijdt Eesge en twee jaar later trouwt Fokje met Willem Jans Koekoek. We vinden dit echtpaar in een boerderij die gestaan heeft aan het Kerkepad tegen de Geaweg of Boornbergumerweg achter Lyndensteyn. Dit is de plek waar van 1950 tot 1967 het openluchttheater heeft gelegen. Door de uitbreiding van Lyndensteyn is het theater opgeheven.
Adam van Seyen en Yttje Wiebes Sytzema worden de nieuwe bewoners. In 1833 neemt van Seyen  5 percelen voor  het maken van een nieuwe hooiweg  voor de aanneemsom van f 247,-  Dit is een nieuwe weg in de hooilanden onder Beets vanaf de regte Sweinsweg voorbij de zgn. Moordsloot ter lengte van ongeveer een duizend vijhonderd en vijftig Nerlandsche ellen. Breedte van ongeveer 7 Nederlandsche ellen uit de voet der dijk zoodanig afgelijnd.
In 1838 wordt "De Pastoriefenne"voor 4 jaar gehuurd voor f 57,- per jaar. In 1839  sterft Adam Sytzes van Seyen, 49 jr. tapper te Beets.
Weduwe van Seyen is nu koemelkersche. In de boerderij worden grasverkopingen gehouden. In 1858 ligt het bestek van het afbreken van de spits van de bovenste verdieping, het metselwerk van de kerktoren van Beets, ter lezing bij wed. van Seyen.
Twee jaar later kan men inschrijven op het maken van een Nieuwe Spits op de gedeeltelijk afgebroken kerktoren.
 
In  augustus 1866 is de aanleg van de straatweg van Beetsterzwaag naar Oldeboorn voltooid. De boerderij heeft hierbij een verandering ondergaan. De schuur die aan de  oostelijke kant achter het voorhuis stond is afgebroken en nieuw in zuidelijke richting herbouwd.
Ytje Wiebes Sytzema is overleden in 1871 . Bij het boelgoed worden verkocht : boerenreeuw en beslag, als: 4 melke- en kalve koeijen, 2 beste hokkelingen, 4 beste kalvers, 1 paard, 2 boerenwagens karn met koperen hoep, koperen emmers, dito handketel en verder boerengereedschap . Voorts ongeveer 35.000pond best gewonnen hooi, waaronder 10.000 pond uitmuntend landhooi - een partijtje rogge in het stroo,- eenige meubelen en huisgeraden.
Daarna wordt de zaak te huur aangeboden. In de Drachtster Courant stond in januari  1872  de volgende advertentie:
 
Tot die tijd woont  schoonzoon Jan Alles Wedman met het gezin hier. Op 12 mei 1872 vestigt zich hier van Oldeboorn de laatste boer Jelle Ruurd Koopmans, die in september 1877 weer vertrekt naar die plaats.
 
 
Dit is het einde van de herberg: "Het Beetster Huisje". Maar er komt wel een nieuwe boerderij aan de overkant van de straat. Hier staat nu "Rijnhard Zathe". De voorganger is in 1877 gebouwd en later afgebroken omdat deze bouwkundig niet goed in elkaar stak.
Kadasterkaart 1878 met de nieuwe boerderij boven en het afgebroken  "Beetster Huisje"onder.
 
Bronnen: Speciekohieren ,nummering woonhuizen, Burgerlijke Stand,gezinskaarten, Delpher, artikelen en advertenties uit: Leeuwarder Courant, Drachtster Courant, Kadastrale kaarten, Kadaster met hulp van de hr. Y. Zuiderveld. Foto Beetstervaart: eigen foto.
 
 
Thom Vellinga.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
4-De Westersche Molen in Beetsterzwaag
 
In vroeger tijd namen  molens een belangrijke plaats in, in het straatbeeld van stad en dorp.   Tijden zijn veranderd.  Door de mechanisatie  is het aantal drastisch teruggelopen. De molens die er nog zij,n worden o.a. door de molenstichting in stand gehouden. Beetsterzwaag had twee molens, de Westerse en de Oosterse
De Oosterse stond ten oosten van de Zandlaan ( Oude Heerenweg), schuin tegenover Harinxma State, die in 1842 was gebouwd en in 1843 in gebruik was genomen.
 
De Westerse molen, waar ik het over wil hebben, stond ten zuiden van de Buurt van Beetsterzwaag op pastorale grond. In 1647 kwam de molenwoning en molen al voor in notariële akten. Daarbij viel op dat in de loop van de tijd soms de helft of nog een kleiner part door verschillende personen werd gekocht. Ook de familie Van Boelens en Hemminga hadden hierbij een vinger in de pap.
 
In 1816 werd de molen verplaatst in zuidelijker richting. Dit had te maken met de bomen , die een belemmering vormden.
De standerdmolen maakte nu plaats voor een stellingmolen.
In 1840 werd Geert Durks Schroor molenaar. In dezelfde tijd  stond  in het Aardrijkskundig woordenboek van der Aa het volgende vermeld. Beetsterzwaag heeft een korenmolen. De landen zijn niet zeer vruchtbaar; er worden desniettemin verschillende granen aangekweekt, doch voornamelijk boekweit, waarvan de opbrengst een voornaam gedeelte van het bestaan der inwoners uitmaakt.
In 1856 was de molen uit de hand te koop, te bevragen bij de eigenaar G.D. Schroor. Er kwam geen gegadigde. Schroor bleef molenaar en liet via de krant op gezette tijden weten,dat hij een ongehuwde molenaarsknecht zocht.
De hr. A v.d. Werff tekende nog een bijzonder voorval op:
Molenaar Schroor had steeds een flesje inkt in de molen staan. Af en toe was het flesje leeg, zonder dat er gebruik van werd gemaakt. Het was raadselachtig, totdat ontdekt werd, dat  een muisje zijn staart in de inkt doopte en dan aflikte.
In 1868 ging de molen wederom in de verkoop door bijzondere omstandigheden. Hij ging in 1869 over in handen van Tinco Martinus Lycklama à Nijeholt. Over hem zijn velen meer te weten gekomen door een tentoonstelling en presentaties in het kader van het culturele jaar 2018.
 
Tinco maakte een start met een museum in Beetsterzwaag. Bij de verplaatsing ervan naar Cannes ,kwam de molen te koop in november 1872
Jan Reinders Zetsema , bakker en molenaar wonende te de Wilp,  en Jan Jans Weis molenaar wonende te Drachten werden eigenaars voor f 1901,- 
Hierbij viste grofsmid Anne Bouwes Faber achter het net. Hij had bij de voorlopige verkoop f 924,- geboden.
De nieuwe molenaar werd een zoon van bovenstaande Jan Jans Weis, ook een Jan Jans Weis  in 1873 getrouwd met  dochter Wimke van Jan Reinders Zetsema.
Op 12 mei 1873 vestigde dit echtpaar zich aan de Hoofdstraat
( nu nr. 24 )
 
De molen werd afgebroken en in 1874 in ( Oud) Beets opgebouwd. Het jaar er op kon de woning en winkel worden betrokken. De plek waar de molen heeft gestaan,ligt onder de oprit van Beetsterzwaag naar de A7.
 
 
"De Kombuis"
Bij de molen stond het cherchershuisje , waarin de belastingambtenaren hun domicilie hadden. Hier hadden twee gezinnen  hun onderkomen. Dit waren opzichters die  maalbelasting moesten innen. In de speciekoheren valt op, dat er een groot verloop is van cherchers. Een gedeelte uit:" De tegenwoordige Staat van Friesland" deel 4 ( 1789)  Die enige granen aan de molen willen brengen, moeten alvorens dezelve aangeeven bij de Kollekteur te plaatse hunner woninge. Dat moet  tusschen Zonnen op - en ondergang, en van denzelven neemen een blanse of cedel( afgiftebewijs), behelzende den naam van den aangeever enz., van hem voor wien het aangegeeven wordt, benevens de hoeveelheid en soort der Graanen. En den dag en uur der aangeevinge tegen kontante betaaling aan den Kollekteur. Waarna het aangegeevene te gelyk en op eenmaal aan den Molen moet worden gebracht, en, alles afgemaalen zynde, ook weder gelykelyk worden afgehaald. Moetende ook, zo iemand het heeft willen doen bakken, de geheele kwantiteit teffens en niet in perseelen door den Bakker worden afgehaald. Als de molenaar zich niet houdt aan de regels kunnen er zelfs boetes van f 600,- tot f 1500,- worden geheven. Dus als molenaar moest je wel op je tellen passen.
Bij gevallen van onvermogen stond het tuchthuis te wachten.  De molen werd bij zonsondergang samen met de Kollekteur afgesloten met twee sloten. Tot geruststelling van de molenaar kreeg hij de sleutel van het laatste slot. De volgende ochtend werd de molen ontsloten door beide mannen.
                                    
 
De Kombuis bleef staan. Toen mevrouw De Jonge van Zwijnsbergen het gebouwtje aankocht , was het een bouwval. Maar de originele vorm had men vastgelegd. De Kombuis werd tot de fundamenten afgebroken en daarna in oude stijl weer opgetrokken Typisch zijn de vele ruitjes, die uitzicht gaven op de hele omgeving. Bij de tekening van 1929 staat
A. Baart die meerdere werkzaamheden heeft verricht voor mevr. de Jonge.
 
       
 
Bakkerij
 
Een van de molenaars en zijn familie wil ik er even uitlichten.
Dat is Beernt  Clases. Hij was al een aantal jaren molenaar toen hij  samen met zijn vrouw  een gedeelte van de rog -en windmolen, met huizinge , schuur en plaatse met bakkersgereedschap van de weduwe Sanstra kocht.
Dit betekende dat er niet alleen graan werd gemalen, maar tevens brood werd gebakken. Deze combinatie molenaar en bakker kwam veel vaker voor.
Toen  zoon Claas Berends in 1731  de taak overnam van zijn vader, was bij de verkoop met mevr. Sanstra afgesproken, dat er een nieuwe kruisbalk gemaakt moest worden voor de standerdmolen,voor mei 1732.
Bij de proclamatie werd tevens genoemd, dat de schoolmeester van het dorp moest worden onderhouden door de bevolking van Beetsterzwaag. Hier moest Claas ook een bijdrage aan leveren.
Tevens werd vermeld de pacht van het "Contra Rolleurs huiske"op het molenhiem staande.
 
Verhuizing.
 
Claas Berends en zijn vrouw Grietje Egberts kochten in 1754 een woning aan de noordkant van de Heerestraat of Hoofdstraat . Het was een woonhuis met hovinge, bomen en plantagie.
Nadat de huurder in 1759 vertrokken was, gingen ze er zelf wonen.
Zoon Berend Clases bleef achter in de molenaars huizinge . Daar werd nu één van de twee aanwezige schoorstenen dicht gemaakt. Dit gebeurde omdat er belasting werd geheven op het aantal schoorstenen.
Op het nieuwe adres werd een tweede schoorsteen in gebruik genomen. Dit betekende dat de zoon de molen bediende en zijn vader het brood bakte op een ander adres.
Zo zag de situatie er in 1901 uit.( ansicht uitg. Kiemstra, Gorredijk)
 
Links het gemeentehuis( nu expositieruimte , vorig jaar voor de Tinco- tentoonstelling), daarnaast de zijkant van de bakkerij, ( nu Lynde Living) . Aan de overkant van de straat de latere bakkerij nog in oude staat ,vóór de Jugendstil- verbouwing van 1908 ( nu bakkerij Verloop)
 
  Berend Clases nam in 1765 de bakkerij van zijn ouders, die verhuisd waren, over.
In 1769 werd aan de zuidzijde van de Hoofdstraat een pand met meerdere bewoonde camers  afgebroken
( huisnr. 75 en 76)
Hier begon Berend Clases zijn nieuwe bakkerij.
Hij had eerst 2 ½ schoorsteen, later twee. Ook had hij vee: twee paarden en twee koeien.
In1804 nam na het overlijden van Berend , dochter Antje Berends getrouwd met Egbert Rienks Kuipers de zaak over.
Diens zoon Rienk was de volgende bakker. Na 1891 komen na elkaar Kornelis, Wobbe en Marten v.d. Vegt. Vervolgens Feenstra, Kooistra en nu bakker Verloop.
Het is dus 250 jaar geleden dat in deze woning  een bakkerij is gesticht.
 
                                                    
Op de foto staan de dochters van bakker Kornelis van der Vegt, die ernaast staat afgebeeld.
Aan de linkerzijde was de bakkerswinkel met mooie rozetten aan het plafond. Rechts was een kamer. Deze werd in december ingericht met  sinterklaastafels. Deze werden in deze ruimte  tegen drie wanden gezet met daarop uitgestald de lekkernijen van marsepein, chocolade, enz.
Na een interne verbouwing werd de tussenmuur tussen winkel en kamer gesloopt. En hiermee verdween weer een oud gebruik.
Twee zoons van bakker Wobbe van der Vegt hebben het pand in W.O. II gebruikt als schuilplaats . Een ervan heeft in de schoorsteen ondergedoken gezeten. In 1908 werd de Jugensdstil-gevel aangebracht. Bij de hernieuwing van de Hoofdstraat in de jaren '60 , moest de bijpassende granieten stoep voor het pand het loodje leggen.
Uit de memoires van Lucas van Dijk . Het gezin van Dijk heeft tijdelijk naast de bakkerij gewoond in de jaren '30. Hij vertelt dat het 's morgens in de steeg ( nu dichtgebouwd) een drukte van belang was. Dan werd er brood en koek afgeleverd aan de broodventers. Die stonden dan met de korf voor op de fiets of "de karre"in de steeg hun beurt af  te wachten. Er was één bij die met paard en wagen brood uitventte in Beets en op de Veenhoop. Hij was de hele dag onderweg.
Lucas en anderen kochten oude broodjes voor 2 cent per stuk. Deze werden dan weer opgewarmd op de zwarte plaat van de huishoudkachel. Ze voelden dan weer vers aan.
Dit was een lekkernij. 
 
De winkel is in de loop van de jaren verschillende keren verbouwd. Er is zelfs een broodautomaat geweest.
De broden etc. die in de winkel worden verkocht, worden van elders aangevoerd.
 
Bronnen: Hisgis, Kadaster, Delpher, Drachtster Courant, speciekohieren 1748 t/m 1805, bevolkingsregister,
Proclamaties via Jan Post, Boek : "Bedrijvig Beetsterzwaag", eigen verzameling o.a. foto van grafsteen met standerdmolen, kopie winkel via A. Sybinga,
Molens in Opsterland v. E. Huisman en G. Popma, Twee Opsterlandse molenaarszerken 1949 L.C ondertekend met LECTOR, medewerking van Sj. De Boer. "Fan ús Folk" Lukas van Dijk, fotoboek K. v.d. Vegt, Drachten
 
Thom Vellinga  "Mei de Sweach op de rêch ".
 
 
 
 
5-Albertus van Harinxma thoe Slooten( 1836 - 1881)deel 1
 
Op de foto het derde huis van links.
 
In 1832  is tot grietman van Smallingerland benoemd baron M.P.D. van Harinxma thoe Slooten, 2e luitenant bij het bataljon der 2e afdeling Vriesche schutterij.
Bij de inhuldiging werd de nieuwe grietman door de gehele raad met koetsen afgehaald bij de grens van de grietenij.
Het eerste onderkomen van Maurits Pico Diederik was een woning in Drachten, vlak bij de hoofdbrug aan de Noordkade . Op de foto het derde huis van links.
In december 1835 trad hij in het huwelijk met freule Clara van Eijsinga dochter van Binnert Philip van Eysinga en Eritia Ena Romelia van Lynden die in het Eysingahuis te Beetsterzwaag woonden.
In de woning in Drachten is in 1836 de oudste zoon Albertus geboren.
In 1837 vertrok het gezin naar Drachten Zuid waar een nieuwe woning was gesticht.
 
Toen werd deze HEEREN HUIZINGE verkocht. Hij was  voorzien van twee groote behangen Voorkamers , eene Tuinkamer , Linnen- en Turfzolder, benevens een daar achter gelegen en aanzienlijken Tuin ,met Boomen en Plantaadje cum annexis, staande en gelegen op het aangenaamst van den dorpe Dragten aan den Noordkant van de Vaart te zamen groot 15 Nederlandsche v. roede en 55 v. el, thans bewoond door den Hoog Wel Geboren Heer Baron van Harinxma thoe Slooten, en op den 12 mei 1837 vrij te aanvaarden.-
Op deze Huizinge was slechts geboden f 2905,-
De woning werd verkocht door notaris J.G. van Blom die in het linker huis woonde.
 
De nieuwe woning in Drachten Zuid stond  tegenover de plek waar veel later de Lawei is gebouwd.
Hier zijn geboren: Binnert Philip in 1839 en Rijnhard in 1841.
 
 
De grietman trok zich gaandeweg terug uit het onderhouden van sociale contacten met de bevolking.
Dit heeft er toe geleid dat hij geen grip had op verschillende  situaties. Zo kon het verbod van klokluiden op het Zuider kerkhof , een traditie van de bevolking, leiden tot een opstand.
De grietman ervoer oploop, oproer en ongeregeldheden als hoogst onaangenaam en prefereerde het beheer van zijn grootgrondbezit boven de post van grietman. Hij vroeg op 15 maart 1842 bij de gouverneur om twee maanden verlof.
In samenspraak met de gouverneur bleef hij nog enkele weken aan.
 
Intussen waren zijn  vrouw en kinderen elders ondergebracht. Hijzelf bleef in de woning achter. Maurits van Harinxma voelde er niets voor, ook nu de rust is weer gekeerd was, om zich hier langer alléén op te houden. Hij diende zijn ontslag in en voegde zich bij vrouw en kinderen.
 
In de  Nederlandsche Staatscourant  van 24 juni 1842 volgde  de hr. M. Manger Cats de op zijn eigen verzoek eervol ontslagen Hr. M. P. D. baron van Harinxma thoe Slooten op.
 
Het nieuwe Heerenhuis werd  afgebroken, om in Beetsterzwaag weer opgebouwd te worden.
Een grotendeels vergraven waterpartij wees de plek aan , waar 't gesloopte huis van de grietman stond.
Deze waterpartij was op de kadastrale kaart niet te vinden.
In december 1843 heeft men van het kadaster
opmetingen gedaan, nadat het slot was afgebroken.(zie kadasterkaart)
 
In  1847 was al het weekhout op het slotsteed te Drachten afkomstig van baron Van Harinxma  te koop.
 
 
Op 27 januari 1843 ingekomen van Drachten Maurits Pico Diederik van Harinxma en Clara Feyona van Eisinga
In Beetsterzwaag is de laatste van de vier zoons,  Johan Sippo, in 1848 in geboren.
Kadaster 1842   Harinxma State. Ernaast de boerderij die in 1877 is afgebroken.
 
ALBERTUS VAN HARINXMA THOE SLOOTEN
Albertus van Harinxma thoe Slooten, groeide met zijn broers  op op  de State te Beetsterzwaag.
Nieuw Amsterdamsche handels en effectenblad 19 - 03- 1862
 
 
 
 
 
Hij trouwde met zijn uit Mannheim  afkomstige vrouw Carolina Amalia von Clermont .  Het echtpaar stond  in 1864 op Harinxma State ingeschreven.
In 1865 verhuisde het naar het Eysingahuis. De kinderen van het echtpaar Clara Feyona( 1862)  en Johanna Maria
( 1863) en de zuster van Carolina , Maria von Clermont stonden hier wel vermeld.
 
Maria von Clermont ( 24 - 12 - 1845) Karlsruhe ( 26 - 01 - 1926) Cleve .De grafsteen ligt op het kerkhof te Bakkeveen.
 
Een nieuwe buitenplaats, voor het gezin gesticht in Olterterp, werd in mei 1869 betrokken.
Op het perceel naast deze nieuwbouw stond een herberg. Hier had Cornelis Adrianus van Schaik, opzichter bij de bouw van Lauswolt van eind februari tot begin mei 1868 zijn onderkomen gehad. Toen de herberg werd afgebroken, ging hij naar de herberg van de familie Vrijburg in Beetsterzwaag ( nu tandarts IKE) Leeuwarder Courant 06 - 12 - 1867
 
De bewoners , reizigers en dagjesmensen konden nu terecht aan de overkant van de straat. Hier stond het "Witte Huis"tegen de straatweg.  Dit gebouw werd uitgebreid met een koepel.
In  maart 1868 komt in de boeken van Bosgra "De Iepenhof"te Bergum een bestelling voor, voor van Harinxma met erbij vermeld:
door Vlaskamp. De bestelling bestaat  uit aspergeplanten, vruchtbomen: appel, - peren, pruimen,  leider perzik , 1 beste treur beuk, 1 rode clematis, Thuja's, 1 witte en een blauwe sering,1 sneeuwbal, 1 gelderse roos enz.
Advertentie februari 1869 Drachtster Courant .
Er werd in deze maand door de Heeren van Harinxma thoe Slooten ook uitbesteed het vervoer van mestspecie, vanaf de Olterterper vaart naar het land ,afkomstig van de heer Sijtzama, gelegen onder Drachten.
 
De koning zou in 1872 een bezoek brengen aan deze regio. Het  déjeuner zou zijn bij burgemeester dr. Lunsingh Tonckens in Beetsterzwaag.
Ook was er in het dorp een Boschfeest  gepland.
In Drachten speelde boekhandelaar Plantinus er op in.
Bij hem  konden  medailles worden besteld, geslagen ter herinnering aan het bezoek van Z.M. Willem III , zilver f 4,00, brons f 1,00 en verzilverd metaal
f 0,50 . In dat dorp waren tevens te krijgen nationale en Oranjevlaggen en wimpels alsmede gepaste versieringen.
Maar de koning kwam niet. Hij stelde het bezoek uit tot 1873 toen Albertus van Harinxma  als opvolgend burgemeester was benoemd.
 
                  
De tijd 02-05-1873                                                  L.C.17-06-1873
1876 Bij de boedelscheiding van de familie Boelens - Sandberg staat dat de  woning, benevens andere eigendommen en het jachtrecht op de gronden te Olterterp tot 1898 in gebruik zijn bij de HoogWelgeboren Heer Albertus Baron van Harinxma thoe Slooten
 
 
Hieronder volgen enkele delen uit krantenartikelen van de hand van J.H. v.d. Zee, wiens grootvader tuinman was op Harinxma State.
  
Landhuis van burgermeester met links de kerk.            
Het volgende gaat over Albertus baron van Harinxma thoe Slooten, ook wel "meneer Albert"genoemd . De schrijver was er als jongen op uit getrokken om een korf met eikels te vullen op het grondgebied van de baron. Er lagen weinig eikels op de grond. Dus pakte hij een knuppel en gooide deze in de boom. De eikels vielen bij bosjes op de grond. De werkzaamheden hadden hem volledig in beslag genomen. Hij had niet gemerkt, dat er iemand het bospad af kwam. Hij stond plots voor de forse gestalte van de burgemeester.
Z.E. Achtbare had de gewoonte als hij goed gehumeurd was, tijdens zijn wandeling te neuriën. Jan had niets gehoord en had van schrik de knuppel laten vallen. Streng waren de ogen op hem gericht. De baron zei: "Mag dat wel, Jan? Petje in de hand, ogen naar de grond en met nauwelijks hoorbare stem: "Nee mijnheer". "Zo, en waarom doe je het dan?" Hier kwam geen antwoord op, omdat het moeilijk is met volzinnen iets duidelijk te maken, wat toch wel duidelijk was.  De burgemeester pakte met beide handen de oren van de mand en wipte de inhoud in een droge sloot.
Hierna vervolgde de burgemeester al neuriënd zijn weg, zonder om te kijken.
 
 
Info: via G. v.d. Veer Drachten,
Delpher, Drachtster Courant,
Tresoar: boeken van Bosgra "De Iepenhof, Bergum,       Kadaster,
Gedenkboek: "Friesch Rundvee Stamboek".
Foto kerk uit nalatenschap van boekhandelaar, winkelier, fotograaf B. E. Maat te Beetsterzwaag.
Thom vellinga
 
 
 
 
6-Albertus van Harinxma thoe Slooten( 1836 - 1881)deel 2
Harinxma State anno 1902 via museum Gorredijk
De grootvader Jan Hendrik Cornelissen ( 1800 – 1876)  ging in 1870  met pensioen. Op zekere dag kwam er bericht in de tuin, of
“de baas”na afloop van het werk even “binnen”kwam. Jazeker! “Binnen”was zeer zeker wat anders dan”aan de keuken”.  Volgens de kleinzoon is het gesprek zo verlopen. Grootvader meldde zich aan de voordeur en werd binnen gelaten. Daar zaten aan een grote tafel de oude baron en aan weerszijden twee zoons: in volgorde van hun leeftijd: Albertus, Binnert Philip, Rijnhard en Johan Sippo. Na de wederzijdse begroeting begon de oude heer te spreken. Mijnheer: “ Ga zitten ‘baas”. – Je bent nu 70 jaar en je hebt de familie lange jaren trouw en eerlijk gediend, tuinbaas”.  Grootvader: “- Ja mijnheer”. M: - “Maar je wordt ouder, je krachten worden minder en je hebt in Klaas Geertsma, dat weet je, want je hebt hem zelf opgeleid, een goed opvolger om je te vervangen” Gr. ( Zuchtend): _ “Ja mijnheer”.
M: - “We hebben dus besloten , mijn zoons en ik,  je voor het vervolg te ontslaan ……………” ( Hier rustte mijnheer een poosje en dat was wel een weinig wreed) M: “Maar natuurlijk, tuinbaas , met behoud van je volle weekgeld. Je bent nu “vrij”. Je mag bovendien vissen in onze wateren en jagen in onze bossen, blijft onbezoldigd veldwachter en als de tuin overvloed van groenten oplevert, krijg je er ook een deel van”.
Achteraf werd beweerd , dat het vooral op initiatief van “Mijnheer Albert”was geweest , dat grootvader het volle bedrag van zijn weekgeld als pensioen werd toegekend.
Kadaster bijbouw in 1877
Dit was in dezelfde periode dat zijn broer Binnert Philip Harinxma State liet verbouwen en Reinhard Lauswolt  een jaar later Lauswolt kocht. Rechts zijn de contouren te zien van de afgebroken herberg.
 
Behalve burgemeester was Albertus ook lid van de Provinciale Staten van Friesland, voorzitter van de Groote Veenpolder in Opsterland en Smallingerland.
In 1877 werd hij benoemd als correspondent  door de commissie voor de in 1877 te Leeuwarden te houden historische tentoonstelling van Friesland
1879 ( 30 – 10) Dr.C. In Leeuwarden werd de allereerste vergadering gehouden van het Friesch Rundvee-stamboek en het Paarden-stamboek.
Tot leden van het bestuur van het Friesch Rundvee -stamboek werden benoemd de heren: A. baron van Harinxma thoe Slooten te Olterterp,( voorzitter)
D. van Konijnenburg te Leeuwarden ( secretaris- pennningmeester),
K.N. Kuperus te Marssum.
A.S. Heeg te Oosterend, en
W.T. van der Molen te Sneek.
Van Harinxma werd gewaardeerd in zijn optreden, hij toetste zijn mening aan die van de andere bestuursleden. Hij stond open voor nieuwe denkbeelden. Ook als grondeigenaar had hij de nodige invloed.
 
In de Drachtster Courant van 3 juli 1879 Dragten: Een zeer aangename dag werd gepasseerde zaterdag geschonken aan de leerlingen der Burger zangschool alhier door de directie van deze inrichting en enige welwillende ingezetenen. Met 29 rijtuigen werd namelijk een rijtoertje gemaakt over Ureterp naar Beetsterzwaag en Gorredijk.
Op de terugreis werd te Olterterp een kort bezoek gebracht aan de Heer Burgemeester, den Heer A. baron van Harinxma, die de feestvierenden minzaam ontving met versnaperingen.
Daarna namen de rijtuigen de tochtgenoten weer op en vervolgden deze de terugreis naar Dragten, waar de avond feestelijk werd geëindigd.
 
 
1880 ( 14 juni) L.C.De heer A. van Harinxma thoe Slooten te Olterterp verlangt ten spoedigste een bekwaam koetsier tevens huisknecht.
                           Aanbiedingen liefst in persoon.
 
De tram kwam in 1884. Deze periode heeft “meneer Albert”niet meer meegemaakt.
Voor het vervoer van vracht was men vóór die tijd aangewezen op vrachtrijders.
Eén ervan  Geert de Boer uit Drachten, die vertrouwenspersoon was van velen. Hij begon op 15- jarige leeftijd met een bodedienst tussen Drachten en Gorredijk. Hij droeg de pakjes op zijn rug in een koeienvel.
Toen de vracht voor hem te zwaar werd,kwam er een kruiwagen en eindelijk- een geweldige vooruitgang- de hondenkar. Ook daar bleef het niet bij. Op een dag stelde mijnheer Albert hem voor zijn hond te ruilen tegen meneer zijn  muilezel Mike. Daar had de Boer wel oren naar. De ruil ging “haar om haar”, met gesloten beurzen, zo wilde mijnheer Albert het.
Weer later maakten Mike en de kar plaats voor een kedde en een wagen op vier wielen.
 
In de jaren 1876 t/m  1878 kreeg hij de overlijdens te verwerken van zijn vader, schoonmoeder, schoonzuster en eigen vrouw.
In 1881 is hijzelf gestorven.
Het kerkje van Olterterp met links twee kruisen , op de graven van het echtpaar van Harinxma thoe Slooten. Uitgeverij :”Het Witte Huis”, Olterterp omstreeks 1927. Aan de achterzijde van de kerk staan twee  graven met graftrommels. Zo’n afgesloten trommel met glasplaat was gevuld met kunstbloemen, zinken bladeren en porseleinen bloemen. De laatste tijd is hier weer aandacht voor, omdat de meeste van deze trommels zijn verdwenen
. In de Drachtster Courant van 26 mei 1881 stond: Met diep leedwezen zullen zeker allen in deze streken het overlijden vernomen hebben van den heer A. Baron van Harinxma thoe Slooten, in leven burgemeester van Opsterland, Lid der Provinciale Staten van Friesland, voorzitter van het bestuur van den Grooten Veenpolder in Opsterland en Smallingerland enz. Hij stierf  zondagavond in de volle kracht van zijn leven, nauwelijks 44 jaren oud.
Wie hem in zijn verschillende betrekkingen en in zijn dagelijksch leven van nabij mochten leeren kennen, koesterden voor hem hoogachting en oprechte genegenheid.
Hij was een man met een gezond verstand en een open warm hart, milddadig en medelijdend , wien de adel der ziel uit de oogen zag. Die er een lust in vond, vaak tot eigen schade, den min- bevoorrechte een eerlijk stuk brood te laten verdienen.
Zijn dood is een groot verlies voor zijn kinderen en familie in de eerste plaats, maar ook voor talloze gezinnen in Opsterland, ja voor de geheele Gemeente en voor onze provincie. Zooveel goeds had hij nog kunnen stichten- wáárom moest hij dan nu reeds heen gaan?
 
Hij was een man bekend om zijn goed hart en waarover ouden van dagen nog jaren na dato nog altijd met veel lof spraken. Ook volgens bakker van der Vegt uit Beetsterzwaag stond de baron bekend als een sympathiek persoon.
Villa “Mignon”later villa “Frisia”geheten kende nog andere bewoners: burgemeester Smijter en  Mr. Maurits Pico Diederik baron van Harinxma thoe Sloten, neef van Albertus.
De villa werd afgebroken en er vond een afbraak boelgoed plaats.
Op deze kadasterkaart is te zien welke verbouwing heeft plaats gevonden.
 
 
 
 
1926        ( 27 mei) Drachtster Courant
        Afbraak Boelgoed
Op maandag 10 mei 1926, voormiddags 10 uur, tegenover het “Witte Huis”aldaar, verkoop à contant van de afbraak eener villa w.o. kozijnen, ramen, deuren, planken, zonneblinden, jaloeziën, marmeren schoorsteenmantels, marmeren platen, hardsteen platen, tegels, palen, trappen, steen, brandhout, etc. etc.
Bezichtiging op den dag der verkoop vanaf 8 uur v.m. A. Mulder, deurwaarder Beetsterzwaag.
 
Bronnen:
Delpher, Drachtster Courant,  
  Kadaster,Internet. foto villa via Tresoar
 
 
 
 
7.Kruispunt bij Beetsterzwaag.
Hier staan nog veel bomen langs de weg Beetsterzwaag/ Oud Beets. Aan de rechterzijde is de ingang naar het monumentale hek van Fockens State. Achter in de tuin zijn de ezelhokken uit de tijd van de familie van Harinxma thoe Slooten. Deze zijn gerestaureerd door de huidige bewoners.
Toen de boerderij gerund door fam. Bauke de Boer zijn functie verloor is hij verkocht aan de gemeente.
Eind jaren tachtig werden, door een projectontwikkelaar, woningen gebouwd ten westen van de boerderij. Fockens State werd afgestoten en  verkocht aan Gerrit Hoekstra  en zijn vrouw Ankie Hoekstra- Otten. De laatste heeft in de woning haar atelier en expositieruimte “De Hynstestâl”.
 
Op deze ansichtkaart  uitgegeven door drogisterij Joh. Jac. de Vroeg is te zien dat de elektriciteitspalen de stroom nog bovengronds vervoerden.  Er is sprake geweest om de klinkers in het wegdek te vervangen door asfalt. Dit is niet doorgegaan. Toen je jong was en  je na een lange reis achter in de auto lag te dommelen, wist je dat je bijna thuis was.  Het asfalt van de A7 maakte plaats voor het bijna thuis- gevoel van de klinkers.
 
  Achter de beuk is nog een deel te zien van de vroegere Teijensvaart. De schippers konden het dorp hier het dichtste naderen.
Er werd modder aangevoerd van de Friese terpen om het land te verhogen.  De jeugd heeft hier gezocht naar pijpenkoppen.
 
De woning is even voor de oorlog gebouwd voor de heer Sj. Hemminga op het land van de fam. Heloma,  erfgenaam  van Oene van Teijens.
Erachter bevindt zich het voormalige tuinmanshuis met trapgevel. Zo’n gevel is terug te vinden aan de Hoofdstraat  in de bijgebouwen van Lyndensteyn. ( nu uitbreiding “Huis ter Swaech”)
Tuinman Riksen was de eerste bewoner. In de achterliggende tuin, afgesloten door een tuinmuur waren kassen. Hier werden bloemen, groenten en fruit gekweekt voor de in 1915 opgerichte Cornelia Stichting. De bij de woningen bijgebouwde garages zijn van later datum.
 
Er is in de jaren ‘90 nog sprake geweest om voor de uitbreiding van het dorp het weiland te gaan bebouwen.
Vooral natuurliefhebbers waren tegen deze gang van zaken. Het is niet doorgegaan.
 
Het dorp Beetsterzwaag heeft in de loop der tijd verkeersaanpassingen gehad.
Eén ervan was de gevaarlijke bocht tussen Oud Boslust en café Boslust ( nu pannenkoekenrestaurant)
In 1956  kwam de weg  om het café  te liggen en sloot met een lus aan bij de bestaande weg richting Gorredijk.
Het rijwielpad werd tegelijk aangelegd op de in 1948 opgeheven trambaan.
Bij het ingaan van het dorp moet vóór het restaurant tegenwoordig  een verkeerbelemmerende heuvel worden genomen. 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
8-Burgemeesterswoning
Op 13 juli 1899 stond deze advertentie in de Drachtster Courant.
Op deze wandelkaart ( nr 10 )staat de in 1896 gebouwde woning voor het gezin van familie Smijter.
Detail wandelkaart 1899
 
 
Het was een verlaat huwelijksgeschenk van de vader van mevrouw Smijter Aafke Martha Boschloo , notarisdochter uit Heerenveen.
De grond was in erfpacht van de van Teyens Fundatie.
Burgemeester Arnold Gerhard Smijter was in 1889 in Opsterland benoemd.
Het gezin had op verschillende plekken in Olterterp en Beetsterzwag gewoond, voordat het zijn intrek nam in dit pand.
Toen burgemeester Smijter in 1913 overleed, kocht Coert Lambertus van Harinxma thoe Slooten( 1927†) uit Leeuwarden het huis.
Het was niet bestemd voor permanente bewoning. Huisbewaarsters zorgden voor de dagelijkse gang van zaken.
Dit huis bleef in bezit van de familie van Harinxma thoe Slooten. Omstreeks 1949 werden er twee woningen van gemaakt. Ik herinner me dat mevrouw van Wamel aan de westzijde heeft gewoond.
De laatste bewoners zijn de hr. en mevr. Loman geweest.
Sinds 2006 staat de woning leeg.
In de Sa van 4 juni 2015 spreekt Martine Mees zich uit over de verpauperde toestand van de woning.
In dat artikel wordt verwezen naar Trapezium Vastgoed BV in Oudeschoot,opgericht in 1996, dus precies 100 jaar na de bouw van de woning. Woordvoerder is Rein Baarsma.
Tekst en foto's Thom Vellinga.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
9-Kerkepad Oost.
 
 
Deze niet meer bestaande boerderij aan Kerkepad Oost werd vóór 1753 bewoond door dorpsrechter Jacobus Sinnema, Opvolgers waren Geert Ybes, Lolke Johannes en diens zoon Johannes Lolkes. In 1829 was bewoner Benier Arends Offringa, na diens overlijden in 1830 zijn weduwe. Toen zij in 1839 naar Beets ( Oud Beets) verhuisde was tot 1859 de nieuwe huurder  Minne Johannes Minnema.
Boornbergum werd zijn nieuwe woonplaats. Om de opvolging compleet te maken kwamen daarna Gerrit Hendriks Vissia , Foppe Sjoerds Hemminga en  Abel Jans de Vries.
 
In 1886 is de grote schuur afgebroken.( zie Kadasterkaart)Bewoner was postbode Lammert Gorter.
Gorter woonde te Drachten en kreeg als ambtsgebied aangewezen “Oud- en Nieuw-Beets, Beetsterpolder, Veenderij, Veenhoop en Oud Leppedijk, waar hij brieven en telegrammen moest bestellen. Tevens werd hem opgedragen de lichting der brievenbussen te Oud-Beets en Nieuw Beets. Zijn standplaats werd Beetsterzwaag en hij kwam te staan onder de orders van de brievengaarder aldaar.
 
Hij ging ‘s morgens vroeg al op pad met een zware tas met brieven en kranten op de rug. Hij kwam pas ’s avonds laat weer terug. Alles gebeurde toen te voet. Hij moest naar de Veenhoop toe, langs de Kromme Zwijnsweg??? En de straatweg, bij het kanaal langs en  de Prikkeweg. De boerderijen lagen soms ver verwijderd van de doorgaande weg. En het pad er naar toe moest heen en terug worden afgelegd. Vooral de Prikkeweg was in de herfst en winter een modderpoel. Laarzen waren geen overbodige luxe. Voor al dat sjouwen in dienst van het Rijk verdiende hij 250 gulden in het jaar. Zijn pensioengrondslag werd vastgesteld op hetzelfde bedrag. Geen wonder dat moeder de vrouw moeite deed om wat bij te verdienen met de verkoop van appels en kruisbessen. Vier appels voor een cent en een theekopje kruisbessen voor dezelfde prijs.
Op 16 januari 1894 werd de heer Gorter in gelijke functie benoemd te Drachten “op zijne tegenwoordige jaarwedde van
f 400”.
Hierna kwam Evert Beiboer, eerst koetsier in dienst van dokter de Groot. Hij werd armvader in het armhuis van 1906 tot 1916.
 
Toen Marten de Haan 28 jaar was, is hij getrouwd .Hij is in dit met klimop begroeide boerenspultsje  komen wonen. In 1962 is hij  al zeventig jaar imker. De Haan heeft 37 jaar in de bossen van Lauswolt gewerkt. In zijn tijd waren die nog bezit van de Van Harinxma’s. Meneer Rein was jarenlang De Haan’s werkgever geweest.
Er werden lange dagen gemaakt: van ‘s morgens zes tot ‘s avonds zes en van maandag tot en met zaterdag. “Mar ja”zegt De Haan, “men wist doe ek net better”. Ook meneer Rein stond midden in zijn tijd en wist dus ook niet beter.
De Haan was lid van de geitenvereniging en had een volbloed Saanenbok staan. Dekgeld , niet leden f 1,50 ( anno 1918)
 
 
In 1964 was er sprake van dat  door de vereniging “Hendrik de Keyser”te Amsterdam van de gemeente het  oud huisje aangekocht zou worden, voor de som van f 4420. Men achtte dit pand, dat blijkens het muuranker uit 1782
dateerde, van architectonische en historische waarde en wilde het voor afbraak behoeden. Het karakteristieke ( arbeiders) huisje verkeerde overigens in zeer bouwvallige staat.
De koop is uiteindelijk niet doorgegaan. Het huis is afgebroken.
Foto via H. de Boer. Het oude boerderijtje ( linker huis)
De rechterwoning is bewaard gebleven en heeft een uitbouw gekregen.
Kerkepad Oost
 
Bronnen: speciekohieren, Delpher kranten, Drachtster Courant, kadaster,
notariële akten
 
 
 
10-Oriëntaals museum van 1871- 1877
 
Op de wandelkaart van 1899 staat op Hoofdstraat 44 een karakteristiek pand.
 
Hoofdstraat 44
De architect is Luitje de Goed. Dit huis is in 1890 gebouwd voor Jan van der
Vegt, rentmeester van familie Sandberg in Olterterp.
Voor die tijd is er jarenlang geen bebouwing geweest. Op die plek stond een schutting.
Dat is te zien op blz.22 uit het boekje:”Beetsterzwaag in beppe’stijd “door Ernst Huisman,uitgegeven in 1993.
Maar wat stond er dan in vroeger tijd? Vanaf 1832 zijn de kadastrale gegevens te volgen. Samen met de uit Leeuwarden afkomstige oud-kadastermedewerker Y.Zuiderveld zijn we tot het volgende gekomen.
Er stonden drie gebouwen, waarvan het middelste nog in oude staat is. Het
Eysingahuis.Aan de oostkant stond een vleugel. Aan de westkant een bouwvallige woning.
Door vererving kwam het geheel in handen van Tinco Lycklama à Nijeholt. Hij was bekend om zijn reizen naar de Oriënt. Tinco was op zoek naar een onderkomen voor de verzameling curiositeiten die hij tijdens zijn tochten had verzameld. Dus liet hij de bouwval in 1870 afbreken. De partij afbraak : balken, planken,kozijns,ijzer, lood, zink, steen en puin werden achter de tuin opgeslagen. Verkoop hiervan door deurwaarder van Leeuwen. Er kwam een nieuw pand.
Het Oriëntaals museum.Of het in 1871 een spectaculaire opening was? Hier
is in de kranten niets over te vinden. Wel dat het museum in 1872 werd gesloten.
De verzameling werd overgebracht naar Cannes. Er is nog in 1873 sprake geweest om in Beetsterzwaag terug te keren.
Dit is er niet van gekomen. De gebouwen zijn aangehouden tot 1877. Toen kwamen alle panden voor afbraak in de verkoop. Op de plaats van de oostvleugel werd een nieuwe woning gebouwd voor veearts Eggink. Zijn schoonvader Koopmans liet dit voor hem en zijn dochter bouwen. Het midden bleef bewaard. Dokter de Groot, die elders in het dorp woonde, begon hier zijn nieuwe praktijk.
De woning waar het museum onderdak in had gehad, werd gekocht door timmerman Dikkenschey uit Leeuwarden.
Hij werd met de grond gelijk gemaakt. Deze bouw grond ging een aantal malen in andere handen over. Tot 1890 Dierenpark. Er waren niet alleen levenloze artefacten. Ook levende.De hr. A.v.d. Werff bankdirecteur en amateurhistoricus vertelt in 1961 dat er in een dierenpark apen
aanwezig waren. Ook had Tinco een grote hond, zo groot, dat wanneer het dier
losbrak( en dat gebeurde nogal eens) er geen sterveling meer op de dorpsstraat durfde komen. Over de apen. In 1951 stond “De wonderbaarlijke reis van Jan Sjoukes”door v.d. V. in de Drachtster Courant.
Een zekere Jan Sjoukes kreeg de opdracht vier apen van Beetsterzwaag naar Wolvega te brengen.Hij lustte “een slokje”. Maar de beurs was leeg.
Hij liet omstanders voor 5 cent de apen bezichtigen. Dit ging goed tot de Knijpe. Hier ontsnapte één van de de apen. Dronken Jan pakte de aap beet en gelastte hem in de kooi terug te keren. Toen de aap hem aan het hart drukte, werd Jan weer enigszins nuchter. Met vereende krachten lukte het om het dier weer in de kooi te krijgen. Om zijn helpers te bedanken, werden de apen in Heerenveen nogmaals tentoongesteld.
Zonder verder schokkende belevenissen kwam Jan, die de trein gemist had, met eigen vervoer in Wolvega aan.
 
Persoonlijk. Ik ben op 7 maart 1950 geboren aan de Boslaan. In mei woonden we op Hoofdstraat 44. Hier heeft ons gezin een tijd gewoond. Mijn eerste stapjes heb ik gezet op de plek waar ooit het museum van Tinco heeft gestaan!
Thom Vellinga
 
Bronnen: Kadaster, krantenartikelen Delpher en
 
Drachtster Courant , info via A. v. d. Werff, artikelen E. Huisman, notariële akten ( Tresoar)
 
 
11-Heerenhuizinge in Beetsterzwaag?
 
 
De Heerenstraat of Hoofdstraat in Beetsterzwaag
 
In 1928 verkocht mevr. Bieruma Oosting erfgename van Rijnhard van Harinxma thoe Slooten die op Lauswolt woonde verschillende bezittingen.
Daar hoorden de gebouwen van links naar rechts op de ansichtkaart bij.
Nr. 1 ( links) Dependance geweest van "Hotel de Herder" en nu woonhuis.
Nr. 2 ( midden) Dit  koetshuis heeft ook onderdak geboden aan garage Tolman
Nr. 3 ( rechts)Dit gebouw is afgebroken. Hier kwam een nieuw postkantoor door de hr. Wiersma gerund. Woonhuis en bedrijf in één.
De architect was de hr. Veenstra die ook "De Zandhoeve"  heeft ontworpen.
 
 
Reclame van rijwielhandel E. Tolman achter de buurt.
 
Familie Van Boelens
We gaan naar nr. 3 in 1748.
Toen  kochten Ayzo van Boelens en zijn vrouw Rinske Lycklama à Nijeholt dit door dorpsrechter Jacobus Sinnema bewoonde pand. Van Boelens was sinds  1719 raadsheer bij het Hof van Friesland in Leeuwarden. In deze stad waren hun twee kinderen Boelardus Augustinus ( 1722) en Hillegonda Ypkjen( 1724)geboren.
Moeder en dochter stierven in 1750 en 1749.
In 1754 hertrouwde Ayzo met de in Harlingen geboren Ena Romelia van Idsinga.
De omgeving van Beetsterzwaag was voor Ena niet onbekend. Haar moeder was Eritia , dochter van de grietman van Opsterland Augustinus Lycklama à Nijeholt.
Eritia was opgegroeid in Beets ( Oud Beets) op "Walrich"
Ayzo en Ena kregen een dochter Ypkjen Hillegonda  ( 1756)die trouwde met Rijnhard van Lynden.
 
Bewoners en gebouw
Aangezien de familie van Boelens de meeste tijd in Leeuwarden doorbracht, werd de woning in Beetsterzwaag door huisbewaarders en knechten gerund.
Eén er van was  Marten Hendrix een  jarenlange steun en toeverlaat voor de familie.
Maar hoe heeft het gebouw er uit gezien?  Een tekening ontbreekt. Maar dat het van grote omvang moet zijn geweest is te vinden in de speciekohieren.
Er werd  belasting betaald voor 6 schoorstenen, 16 koeien en 5 paarden.
Ter vergelijking: De grietman op Nieuw Fockens  en secretaris Lycklama betaalden in 1751  belasting voor 3 schoorstenen. In de loop van de tijd werd er betaald voor vier schoorstenen.
 
In 1775 verhuisde Van Boelens naar het "Hemmingahuis"( nr. 6 en nr. 7). Het  leeg gekomen gebouw  bleef bezit van Van Boelens. Er werd nu belasting betaald over één schoorsteen. Dat betekende dat de andere schoorstenen dicht werden gemaakt.
De hr. Van Boelens kreeg het in 1777 aan de stok met de bewoner van nr.1 Sjoerd Pyters, eigenaar van een deel van de Strijpe. Sjoerd verbood het maken van een dam of zetten van een hek op de Strijpe. (nu Boslaan)Er moest een vrije doorgang zijn naar alle kampen land ten oosten en westen van deze reed.
Huis nr. 1 kreeg in 1848 een verdieping  toen Ludolf Reinier Salverda secretaris van Opsterland er woonde.
 
Nadat Ayzo in1782 was overleden,werd het gebouw door de erven weer verhuurd.
Rond 1818/ 1820 kreeg het gebouw een andere bestemming.
 
 
 
Weduwenkamers
Het werd in gebruik genomen als weduwenkamers, voor vrouwen in dienst van  de familie Van Boelens en nazaten van het "Hemmingahuis/ Eysingahuis" en de familie Van Lynden van Lyndensteyn 
Natuurlijk moest er voor onderhoud worden gezorgd. Niet alleen voor de weduwen , maar ook voor de weduwenkamers.
In 1840 werd een rekening voldaan voor  timmerman A.S. Zestiene voor palen, planken, een pomp, met leer en zuigerstok, spijkers en arbeidsloon. 
In de boedelbeschrijving van de overleden  Grietje Kornelis Rinzema ( † 1845) weduwe van timmerman Siebren Rienks Zestiene  komt een rekening voor van de vrouwe douarière van Eysinga geboren baronesse van Lynden en vrouwe douarière van Lynden geboren van Borcharen van f 16,80 betaald voor materialen en arbeidslonen aan de graftombe en de weduwenkamers.
Op de foto van 1923 is links onder de notenboom die in de tuin achter de ringmuur stond de weduwenkamers te zien.
Het tegenwoordige Eysingahuis steekt boven de bebouwing uit.
Arnold Smijter , een zoon van de burgemeester was bevriend met Koenraad van der Woude. De laatste moest voor zijn grootmoeder petroleum bezorgen bij de weduwenkamers. Arnold stond voor het gebouw en Koenraad er achter.
Het was winter en er lag sneeuw. Arnold had een sneeuwbal gemaakt en zijn bedoeling was om deze in één van de schoorstenen te gooien. Hij gooide over de woning heen, precies in de oliekan, die Koenraad vast hield.
 
Verklaringen
Tussen nr. 3 en nr. 5 was een ringmuur waarachter een tuin
Nr. 4 was koetshuis en woning voor de tuinman. Timmerman de Herder is hier met zijn timmerbedrijf begonnen, dat uitmondde in  "het in 1895 gebouwde hotel "De Herder".
Nr. 5 Timmerzaak van Lieuwe Hemminga. Op deze plaats staat nu het "Snackbearske"
Nr. 6 Hier heeft een brouwerij gestaan. Toen deze werd gekocht,kwam hier de uitbreiding van het "Hemmingahuis".
Na de afbraak van nr. 6 in 1877 is er een woning gebouwd voor de veearts Eggink.
Nr. 7 is blijven bestaan en in gebruik genomen als dokterspraktijk van dokter de Groot. Dat is het huidige "Eysingahuis", Het is huisvesting  geweest voor politiebureau, gemeentelijke diensten en nu sinds jaren weer woonhuis.
Toen deze panden 6/7 als erfenis aan Tinco Lycklama à Nijeholt waren toebedeeld, liet hij het huis ten westen er van afbreken om er een museum te stichten. Dit pand werd in 1871 in gebruik genomen en in 1877 met de grond gelijk gemaakt. Op het braak liggende stuk grond is in 1890 Hoofdstraat 44 gebouwd. ( nu Kijlstra/Brouwer architecten)
 
 
Bronnen: proclamatie via Jan Post, speciekohieren Tresoar, ansichtkaart 1913 uitgave Wed. Numan,
ansichtkaart 1916 uitgave G. Schroor( eigen collectie), foto Hoofdstraat via mevr.Hogesteyn-Vrijburg
kadaster,Hisgis, verhalen A.v.d. Werff
 
 
 
 
12-Villa "Bethlehem".
 
 
 
Op deze kadasterkaart van 1904 staan tegenover Lauswolt  links een boerderij en rechts een villa allebei met de naam "Bethlehem". De boerderij is in 1968 afgebroken en herbouwd, de villa is afgebroken in 1930.
 
  In maart 1903 wilde de professor Fockema Andrea weten wat er onder een gemeubelde woning werd verstaan. Hij was voornemens een woning te bouwen en deze tijdens de grote vakantie pl.m. 9 weken te betrekken.
In  april wordt vermeld dat "een gemeubelde woning" een woning is, die op zodanige wijze van meubels is voorzien, dat zij ter bewoning geschikt is. Of adressant krachtens de vermelde wetsbepaling belastingplichtig is, hangt geheel van de feitelijke omstandigheden af.
In 1903 was de villa onder  architectuur van  Luitje de Goed uit Beetsterzwaag tot stand gekomen. In 1904 kwam er een priëeltje bij en in 1912 was  er een uitbreiding van de woning.
 
Mevrouw Fockema Andrea overleed in 1905 en de professor in 1921.
 
 
In juli 1921 kwam de villa met tuin  voor 1 of meerdere jaren te huur te staan. De woning was voorzien van centrale verwarming, beneden twee grote en twee kleine kamers, kelder en keuken, boven twee grote kamers, meidenkamer en zolder. De huur kon ingaan op 1 oktober van dat jaar. Inlichtingen via notaris Zijlstra of de eigenaar
Dr. A. Kluyver  Zuiderpark 24 Groningen. Albert Kluyver was in 1896 getrouwd met Helena Aletta Fockema Andrea.
In november 1921 kwam het echtpaar v.d. Stok uit Drachten naar Beetsterzwaag. Louis Adolf v.d Stok , oud marine- officier en zijn vrouw waren in  Indië geboren. Hij kwam veel op bezoek bij burgemeester Selhorst, die toen in de Dependance woonde t.o. hotel "de Herder". Ze praatten over de tijd in Indië.
 
V.d. Stok was na zijn diensttijd tot 1921 in Dieren directeur van een ijzergieterij geweest en daarna benoemd tot  inspecteur der directe belastingen te Drachten. Dat er rekening met de heer moest worden gehouden zegt het volgende. In april 1924 fietste hij van Drachten naar huis. Onderweg kwam hij een tiental jongens tegen. Eén ervan versperde de weg, door zijn fiets dwars te plaatsen. De inspecteur reed door en de jongen viel. Toen hij v.d. Stok daarna te lijf wilde, werd de jongen in een sloot langs de weg gedeponeerd. De jongen werd kwaad en dreigde met een mes. Hij kreeg 4 maanden gevangenisstraf.
Een  dochter van  buurman Brouwer vertelde me dat ze wel bij de hr. en mevr. v. d. Stok kwam.  De geuren die ze hier opsnoof kwamen uit een heel andere cultuur.
In 1926 vertrok het echtpaar naar Harlingen. L. A. v.d. Stok was hier benoemd tot  burgemeester.
 
In mei 1926 waren de nieuwe bewoners Tjeerd Wiebrandus Zandstra met vrouw Maaike Heeg en pleegdochter Irene Babirak van Hongaarse afkomst. Zij trouwde later met arts Bonne Dijkstra, afkomstig van Oud Beets.
Zandstra was veefokker.
In het voorjaar van 1926 was een collectie Friesch vee naar Argentinië verzonden. Hierbij had Zandstra toen nog wonende in een boerderij in Kubaard een 2e prijs gewonnen.
In 1928  verhuisden Zandstra en zijn vrouw naar het Andreahuis .
De beide zoons van smid Postma van de naastgelegen smederij konden iets bijverdienen. De hr. Zandstra had allemaal prijzen aan de wand gehangen die een poetsbeurt nodig hadden. Dat lieten ze zich geen twee keer zeggen.
Opvolger werd kantonrechter M.P.D. v. Harinxma  thoe Slooten, die er tijdelijk woonde.
Hij ging met zijn vrouw naar Harinxma State, waar in 1928 zijn moeder was overleden
 
In januari 1930 werd de villa afgebroken, in opdracht van mevr. Bieruma Oosting van Lauswolt.
De hr. A. Dalstra uit Rottevalle kocht de woning op afbraak voor
f 1492,- De villa zou in dezelfde trant weer worden opgebouwd in Zorgvliet.
Foto's : achterzijde villa Bethlehem 1904 , Coba in de keuken van de villa in 1904, L.A. v.d. Stok in F.F.G.1938
Aantekening: de smederij is in 1982 ingestort en niet herbouwd.
Bronnen: kadaster, foto-album familie Fockema Andrea, Fen Fryske Groun, Delpher,
 
 
 
13-Schapen( Olterterp en omstreken)
 
In het boek "Statig Beetsterzwaag" staat op blz. 47 een stukje geschreven over schapen.
In Olterterp was een schaapsdrift , die naar "Het Kooi"voerde, een veeschaar. Deze veeschaar bestond uit een dichte bosschage die min of meer rond een rond stuk heide omsloot waar de schapen voor de nacht werden ingeschaard.
 
Wie paste er 's nachts op de schapen?Geen idee.
 
Ik ben op zoek gegaan naar de betekenis van inscharen en drift.
Inscharen :Het gaat om dieren van een andere veehouder die grazen op uw grond.
En uitscharen, dieren laten weiden op de grond van een ander.
In de Dikke van Dale staat over drift: kudde of troep m.n. vee dat voortgedreven of geweid wordt. Het recht om vee over een stuk grond te drijven.
 
De bossen in de omgeving van Beetsterzwaag zijn er niet altijd geweest.  Dit is te zien op oude kaarten. In de omgeving waren  grote heidevelden.
De boeren in deze plaats hadden weinig koeien. Wel veel schapen. Die gingen 's ochtends vroeg onder begeleiding van een scheper ( schaapsherder) bijgestaan door een hond naar de heide.
Het pad naar de heide werd "Skieppedrift", ( schapendrift) genoemd.  Na daar geweid te hebben, werden ze 's avonds naar huis geleid, waarbij ze vanzelf hun eigen verblijfplaatsen opzochten. Ze scheiden zich zonder moeite van elkaar. Het kwam er op neer , dat ze 's nachts binnen zekere  daartoe bereide kooien werden opgesloten. Dit waren potstallen.
De bodem van de kooien lag lager dan de omliggende grond. De schapen zorgden voor mest, die vermengd met plaggen werd gebruikt om de grond vruchtbaar te maken. Zo kwam er steeds een nieuwe laag boven op de andere  te liggen.  Als de laag hoog genoeg was werd deze afgegraven en gebruikt voor de graanakkers. Het mengsel was zeer gewild bij het verbouwen van boekweit.
De Drentse schapen werden ook gehouden voor de  wol. Ze werden dan eerst in dobben of poelen in de heide gewassen
en daarna geschoren.
      
Dit is een gedeelte van een kaart uit de 18e eeuw van Olterterp. Het bovenste gebouwtje is een schaapenhock. Er onder is Rommert Jans Huis. Rommert kwam in 1765 in Olterterp als boer en werd in 1772 dorpsrechter.In1782 vertrok hij met gezin naar Drachten.
Ernaast een kadasterkaart uit 1827 .Hier is het hok te zien, dat dienst heeft gedaan tot 1850.Toen is het afgebroken.
Op de plek van de vroegere boerenhoeve van Rommert staat  tegenwoordig gastenverblijf "De Witte Pauw "bij de Olterterper kerk.
Op dezelfde kaart staat links onder een voorloper van de woning waar sinds jaren het gezin van jachtopziener Andries Venema heeft gewoond. Het huis is onlangs verkocht. In 1818 woonde hier scheper ( schaapherder) Hendrik Reinders van der Veen met gezin. Hij is in 1838 overleden in het armhuis te Beetsterzwaag.
 
In 1840 werden bij een boelgoed van Ruurd Jacobs van den Berg op de Heidehuizen ongeveer 70 beste Drentsche schapen waaronder 30 ooijen met lammen en 3 schapenruiven  aangeboden
 
In 1868 werd begonnen met het stichten van Lauswolt. In die jaren '70 van de 19e eeuw werd bij de naastliggende oostelijke boerderij een ten zuiden daarvan gelegen schaapskooi afgebroken. Een nieuwe kooi werd gebouwd tegen de oostelijke muur van de boerenhoeve.
(woning I. Hauer - ten Cate)
Aan 't Folkertslân stond een oude schaapskooi. Deze werd hier rond 1880 geplaatst. Hier had Mook zijn timmerwinkel in. Hij werd na afbraak opgebouwd aan de Freulesingel en gebruikt als fietsenstalling voor gemeentepersoneel. Door uitbreiding van het gemeentehuis werd hij verplaatst naar de Poostweg bij de woning van de fam. Hauer.
Hylke Sytses Annema die in 1877 op Vianen kwam wonen heeft als schaapherder nog schapen voor Olterterper boeren gehoed in het over de Poostweg gelegen Alpherveld.
Dit heideveld was bereikbaar via  de Skieppedrift
Het daarbij beoefende breiwerk heeft hij tot op hoge leeftijd volgehouden.
Vianen is onlangs verkocht. Het is geen tolhuisje geweest. Het lag voor de wegverbreding veel verder van de doorgaande weg af. Er bestaan geen afbeeldingen met een tolboom.
 
In de Drachtster Courant van 1902 stond dat de Drentsche schapen in de Zuidoosthoek van Friesland begonnen  te verdwijnen. De lage wolprijzen, vermindering van geschikt heideveld en het gebruik van kunstmest voor de bouwlanden in de plaats van schapenmest, zijn daarvan wel de voornaamste reden.
Thom Vellinga
 
 
Bronnen: Beetsterzwaag in beppe's tijd van Ernst Huisman,
internet , woordenboek, kadaster,Delpher
"Statig Beetsterzwaag"2016 van Immerseel en Verhoeff,
Rijksarchief in Friesland ,kaartenverzameling inv. nr. 715 foto M. Fokkens, Uithuizen
Boek "Opsterlân"tekening Drents schaap
 
 
 
14-Letterbeam
 
Achter in het Lyndens bos stond een zeer oude beuk, waarin heel wat namen en harten waren gekerfd. In 1941 in het blad “Hamer “vertelde Van der Molen het volgende:
Hij had gehoord , dat er een luikje in de ( holle) boom zat, dat  wel eens open stond. Men kon de kleine kinderen horen praten.
Ook in het boek “Langstme”uit 1924 schrijft  F.J. de Zee
Sneens wier’n we yn “Lindebosk” an ‘t hazzejijjen
En krûpten hommels yn de donk’re strûken wij
As by de “letterbeam”, yn “Beppekelder”,
En harken as de beam fan binnen ik hwat sij.
        O, Letterbeam!
        In heule team
        Fan lytse Swêchster berntjes
        Hastou ús brocht!
        Lûk noch mei nocht
        Forskaten út har herntsjes!
En harken, as dy beam
fen binnen ek hwat sij
 
 
In 1918 stond in de Drachtster Courant “De Letterboom”. De oude, dikke beukenboom in het bos van de Cornelia Stichting te Beetsterzwaag, bekend als “De Letterboom”is afgelopen winter op een houtveiling verkocht. De koper is geworden houthandelaar van Veen te Bergum.Deze heeft eerst de boom onthoofd en daarna de stam, die een omvang had van 5 à 6 meter, met buskruit laten springen. Geen bijl van de houthakkers lukte het om de boom te laten vallen.
In stukken en brokken zijn de kop en armen, takken en twijgen, stam en stobbe ervan dezer dagen per tram naar Bergum vervoerd. Daar wordt met zaag en bijl de compacte massa in hoofdzaak verwerkt tot brandhout.
 
In 1923 is er een schilderij verloot, dat Ids Wiersma van de Letterboom gemaakt had. Dit schilderstuk had in Drachten in een etalage gehangen. Het werd gewonnen door M. Zantema, die toen aan de Boslaan in Beetsterzwaag woonde.
 
Bij de straat- naamgeving aan de noordzijde van het dorp heeft een straat in de jaren ’60 van de 20e eeuw de naam “Letterbeam”gekregen.
 
Op de wandelkaart staat de “Letterbeam”vermeld als zware boom.
 
Bron:
Boek Langstme van F.J. de Zee
Tekening van Ids Wiersma
Ansichtkaart  uit 1914 ,dikke boom uitgave wed. Numan  ( eigen collectie)
Drachtster Courant
 
 
 
 
15.Driehoek bij Lauswolt
 
Op deze door Wieger Numan gemaakte foto staat links binnen een omheining , de in 1898 geplaatste Wilhelminaboom. Of dit de eerste of tweede boom is, is niet bekend. Want in 1902 stond er in de krant, dat het jaar ervoor door baldadige handen onze Wilhelmina Linde van de schors ontdaan was. Het boompje was toen zo goed mogelijk ingewikkeld, zodat men het eerst nog hoopte te behouden.
Ook dit voorjaar liep het weer uit, maar, misschien ook wel doordat het mooie weer zo lang weg bleef, is het nu toch nog doodgegaan.
Dus er werd een nieuwe boom geplant.
 
In het begin waren er nog geen bankjes. Deze werden in later tijd geplaatst. Het waren zitplaatsen gemaakt van stammetjes. Voor bewoners van Beetsterzwaag en omgeving was het een aantrekkelijk wandelingetje naar een plek waar op het kruispunt vertier was. De langskomende tram, wielrijders, koetsen, boderijders enz. Hier konden ook de nieuwtjes worden uitgewisseld. Met het zicht op Lauswolt, met de vijver er voor. Bij de bouw van het buiten was deze waterplas nog niet aanwezig. In 1881 toen Lauswolt  al in  handen was van baron Reinhard van Harinxma is hij gegraven.
Twee vrouwen en twee mannen gezellig keuvelend. Het opmerkelijke is, dat de rechter man zijn been gestrekt houdt.
Dit is bakker Vonk uit Oud Beets,  die in 1888 in benevelde toestand op de trambaan tussen Gorredijk en Beetsterzwaag heeft gelegen. De tram heeft één van zijn benen er af gereden. Het verhaal gaat dat dat ene been eerst begraven zou zijn. De uitspraak was: Hjir leit Vonk syn iene skonk, hij kin net wer better, Vonk sels komt letter”. Een zekere heer Zijlstra memoreerde dat hij wel eens met de bakker uit vissen
was geweest.  Ten einde zijn hengel verder te kunnen uitzetten, plantte Vonk zijn houten been een halve meter van  de wal in het water, om even later bij het terughalen te klagen: “Oh…wat ’n kâlde foet…!
 
Opsterland, 10 juni 1931
Ook hier heeft men er last van dat houten rustbanken – voor de wandelaars in mooie omgeving geplaatst – door de jeugd vernield en daarin namen gesneden worden.
Men heeft dat hier en daar wel ondervangen door het plaatsen van betonnen banken, doch men hoort dan klagen over een te harde zitting. Vooral door ouden van dagen voor wie die banken in de allereerste plaats bestemd zijn.
Wij zagen dezer dagen op een bank, geplaatst door de vereniging voor vreemdelingenverkeer te Beetsterzwaag op het mooie plekje De Driesprong bij Olterterp, tegenover het buitengoed Lauswold een middel toegepast, dat wij nog niet eerder zagen. Op deze betonnen bank wordt in den tijd dat deze omgeving druk door toeristen bezocht wordt een houten zitting aangebracht, waarvan de planken zijn voorzien van een ijzeren draad, die even onder de oppervlakte is aangebracht en dus onzichtbaar is. Wil men nu in de zitting gaan snijden dan stuit het mes direct op den draad en maakt inkerving onmogelijk. De voorgenomen baldadigheid wordt zo bij haar eerste pogen gesmoord. Na het zomerseizoen wordt de zitting weer weggenomen en is deze niet bloot gesteld aan den invloed van regen, wind en sneeuw in herfst en winter.
Er werden door de A.N.W.B. drie nieuwe wegwijzers geplaatst n.l. bij Lauswold en de zuivelfabriek in Olterterp en bij de voormalige tol te Siegerswoude.
 
Bronnen: Delpher, Drachtster Courant, De Woudklank pagina Hans de Jong
illustraties:bovenaan collectie winkelier Wieger Numan, gekregen via zijn kleindochter Yntje.
midden uitsnede ansicht wed. Numan rond 1918 ( eigen collectie)
onder ansichtkaart betonnen bankjes uitgave A. Kirkenier ( eigen collectie)
 
 
 
16-Kerkepad Oost 21
 
 
 
                                                                          
 
Deze foto heeft gestaan in Fen fryske Groun in 1932. Aan de rechterkant tussen de bomen door is de voorgevel te zien.
 
In 1838(B 843) is op een koud steed een woning en erf gebouwd.
( B 844) ten noorden was tuin.
Als eerste werd de woning  door het gezin van
Wietze Reinders Werker, voerman  betrokken.
Hij was getrouwd met Aaltje Beniers Offringa.
In 1844 is het gezin Werker verhuisd naar een andere boerderij aan het Kerkepad.
Wietze overleed.  De weduwe  en kinderen en haar broer Foppe Beniers Offeringa kwamen later op deze plek terug       
Aaltje Baniers  was  wagenaarsche, koemelkerske
Ze  overleed evenals haar zoon Reinder voerman, in 1872 , zoon Benier, arbeider  stierf in 1867
Oom Foppe overleed in 1881
Dan waren er twee gezinsleden in leven.
Dochter Engeltje Werker was getrouwd in 1875 met Markus Wedman
Zoon Foppe Werker zet de boerderij voort.
 
In1921 woont weduwnaar Markus  bij zijn zoon Wietze Wedman en zijn vrouw aan de Boslaan.
Wietze koopt de woning en een arbeidershuis er achter van zijn oom Foppe Werker.
 
Door den verkoper verkregen bij een acte van scheiding, 27 maart 1875.
Het arbeidershuis is op 12 mei 1921 a.s. te aanvaarden en het overige dadelijk.- dat deze verkoop en koop is aangegaan voor een som van VIJF DUIZEND VIJF HONDERD GULDEN, ter voldoening waarvan de koper voor zijne rekening zal nemen , zal afdoen ene schuld , wegens geleend geld, van den verkoper aan Coenraad Jan Loopstra, administrateur te Beetsterzwaag, blijkens acte van schuldbekentenis, getekend den zevenden februari 1900 negentien, met de daarvan verschuldigde renten en voorts aan den verkoper , gedurende zijn levenlang, kost, inwoning, verzorging en verpleging zal verstrekken, waarmede de gehele koopsom geacht zal worden te zijn voldaan, zonder enig voorbehoud hoe ook genaamd.
 
In 1921 vertrok Foppe  naar de Boslaan , waar hij nog hetzelfde jaar  overleed.
Wietze  Wedman liet een nieuwe woning bouwen aan de Kuiperslaan.
 
De woning aan het Kerkepad werd verhuurd.
 
De woning werd op 26 november 1953 door Marcus gekocht van Wietze Wedman. Er vond een verbouwing plaats, waarbij alleen de oostelijke muur bleef staan. De rest is afgebroken of door de storm vernield.
In 1954 vestigde gezin Marcus Wedman zich uit Gorredijk in Beetsterzwaag. 
Het huis werd Wie-El-Ma genoemd naar de drie kinderen. Wietze, Elisabeth (Bettie) en Marten
Het gezin Wedman is vertrokken naar het eind van de Kuiperslaan
Hier is een bungalow gebouwd.
Voor het huis Wietze Wedman
 
( 13 aug.)In1965 (Kerkepad Oost 21 ) woont B.L. de Deugd in de woning. Hij heeft jonge Shelties
( dwergcollies) te koop. Er wordt bij vermeld kampioensafstamming prima stamboom,  ingeënt.
Andere bewoners:
Durk Mulder en
De Wit
 
 
 
Links : ingang naar de Geref. kerk, nu fietsenzaak
Het bruggetje ligt over de sloot naast de Kuiperslaan
De woning links is afgebroken en herbouwd ( Hier woonden Hendrik Buruma en zijn vrouw)
Kerkepad 21 staat verscholen achter deze woning.
In de verte twee daken. Links een oude boerderij die is afgebroken, rechts een bestaande woning met uitbouw.
Op de kruising Kerkepad Oost en Vlaslaan heeft aan de linkerzijde een oude twee onder één kap gestaan.
In het dorpshuis woonde boer Buruma. Zijn weduwe heeft later in een nieuw huis op de die plaats gewoond.
Zoon Hendrik Buruma , weduwnaar,woont nu in de flat aan de Vlaslaan met het uitzicht op de zijdeuren van het dorpshuis , waar de koeien achter stonden.
 
 
 
 
17-Van Teyensvaart  ( zwaaikom).
 
Op internet is tegenwoordig veel informatie te vinden. Ook over vroegere situaties via kaarten  plattegronden, tekeningen , foto’s enz.
Het aardige van mijn in 1974 begonnen  verzameling is dat je foto’s onder handen krijgt waar je iets meer van kunt vertellen. Verhalen door mondelinge  overlevering, krantenartikelen kun je met  kadastergegevens  combineren.
Iets over een gebouw dat niet meer bestaat.Tenminste deze aanblik heeft het niet meer.
We zijn nu op het kruispunt Beetsterweg, Gorredijksterweg. Daar stond Fockens State in oude vorm. Het voorgebouw van de State is in 1879 afgebroken.
In december 1878 was de aanbesteding van de afbraak van “de heerenhuizinge”in opdracht van Hr. M. van Heloma te Heerenveen.
Buurman architect Luitje de Goed stond garant voor de opdracht. 
Het laatste boeren echtpaar Bauke de Boer en zijn vrouw Griet Sietzema hadden van de oude situatie twee foto’s in bezit :één van de voorgevel en één van de zijgevel. Nadat de prenten uitgeleend waren, kregen zij die van de zijgevel ongeschonden terug. Van de foto van de voorgevel geplakt op dik karton was de bovenzijde afgebroken.
 
Maar hoe krijg je het dak terug.
Amateurfotograaf Sybenga heeft getracht de ontbrekende dakpannen bij te tekenen. Het resultaat was hem niet naar de zin.  Dus hij heeft er bij gelaten .
Ernst Huisman heeft in zijn boekje  “In Beppe’s tiid “ de foto iets naar boven geschoven, zodat het dak niet helemaal zichtbaar was. In het boek Beetsterzwaag, Beets en Olterterp in historisch perspectief  samengesteld door Jelle Terluin  is hetzelfde gebeurd.
Wat schetst mijn verbazing . Mevrouw R.  Radetzky die onlangs  het boek: “tuinarchitect L.P. Roodbaard ( 1782 – 1851)en de landschapsstijl uitbracht  heeft een foto met de voorgevel er in zijn geheel op.
Zwaaikom
Op de voorgrond bij het gebouw is een zwaaikom te zien van de Van Teijensvaart. Deze vaart stond in verbinding met het Koningsdiep ( Oud Diep)
Familie Teyens kon zo ook via een eigen weg naar het buitenwater. Er was een schiphuis aanwezig dat vóór 1866 was afgebroken.
Ook de volgende foto is één van een ver verleden. Op de voorgrond de zwaaikom met er naast de weg naar Gorredijk. 
Het eerste deel van deze weg is nog te vinden tussen Oud Boslust en het pannenkoeken restaurant.
Brandspuitoefening
Deze zwaaikom werd door de vrijwillige brandweer van Beetsterzwaag in vroeger tijden gebruikt om te oefenen.
Volgens een gemeentelijke verordening was uit elk gezin een mannelijk lid tussen de 18 en 60 jaar verplicht deel te nemen aan de brandspuitoefening. Op mogelijk verzuim zonder geldige reden, of weigering stond een boete. Plaatsvervanging was toegestaan. De brandspuit stond in een hokje bij het gemeentehuis en bestond uit een zuig- en perspomp. Als er uit de slang een klein straaltje kwam, zei de opgeschoten jeugd:
“Hy wol wol, mar hy kin net”. De slang ging zo nu en dan in hun richting. Kinderen die een nat pak kregen en geen andere kleren hadden, moesten noodgedwongen binnen zitten tot alles weer schoon en droog was.
Als er gaten in de slangen kwamen, werd de dorpsschoenmaker er bij geroepen. Hij trachtte met els, pikdraad en zwachtels de problemen te herstellen. Als de brandspuitoefening teneinde was, ging de brandspuit terug op zijn plaats. De exteur, hoofd van de politie, las nu op het voorste deel van de vloer van het brandspuithuisje alle namen van de deelnemers aan de oefening op in alfabetische volgorde. Nadat de spuitgasten ieder een dubbeltje hadden  gekregen voor gedane werkzaamheden, gingen zij huiswaarts.
Thom Vellinga
Bronnen: Foto Fockens State via R. Radetzky uit boek “Roodbaard” fotograaf  Roelof Pieters Lammers ?uit Drachten
Foto Fockens State  collectie Ernst Huisman
Foto zwaaikom richting Gorredijk ( museum Gorredijk)
Foto uitsnede gemeentehuis met hokje ( foto waarschijnlijk R.P.Lammers)
Brandspuitherinneringen J.H. v.d. Zee Drachten( 15 – 03    -1933)
Kadaster, Delpher
 
 
 
18 Verzorgingsboerderij
Verzorgingsboerderij achter Lyndensteyn
 
1- Boerderij
2-Gealeane
3-Broeihuis ( kas)
4-Vijver tot vermaak
5-Lyndensteyn
6-N.H. kerk
7-Kerklaan
 
Op deze  plattegrond via internetsite Hisgis gaan we terug naar de jaren  1827 -1832 . Het gaat  om het gebied bij Lyndensteyn en de N.H. kerk. 
Wat nu niet meer  te vinden is : Het eerste stuk van de Geawei of Boornbergumerweg , de broeikas en vijver ter vermaak  Ze zijn verdwenen voor de uitbreiding van de Cornelia Stichting.
Het hoofdgebouw Lyndensteyn is in de loop der tijd aangepast aan het doel van het in  1915 gestichte kinderziekenhuis   “ Cornelia Stichting”.
Door verhalen van de hr. Ate ( Otto) van der Werff, amateurhistoricus werd ik nieuwsgierig . Met zijn notities en verhalen ben ik verder het verleden ingedoken. Naderhand kwam er door de digitalisering van oude bronnen  een schat aan informatie vrij, die ik goed kon gebruiken bij verder onderzoek.
 
 
Verzorgingsboerderij
De heer v.d. Werff ( 1910-2003)had het over een verzorgingsboerderij die achter Lyndensteyn stond. De boer die er woonde leverde producten aan de huurbaas. De boerderij kon ik  op wandelkaarten niet vinden. Wel op Hisgis. Dus de hoeve was veel ouder .In Tresoar in de speciekohieren was hij te vinden.
Op deze plattegrond is de boerderij( 1)  nog aanwezig aan het Kerkepad  Dit pad verbond de kerken van Oud Beets, Beetsterzwaag en Olterterp met elkaar .
Op de andere tekening staat een eikenhiem. Dit is in de plaats gekomen van de in 1865 afgebroken verzorgingsboerderij. In de jaren ’60 van de 20e eeuw is hier het openluchttheater door de dorpsinwoners met vrijwilligers uit de grond gestampt
( gegraven).  Voortrekker was burgemeester Harmsma, bij wie scholing en ook cultuur prioriteit had .
Op de ansichtkaart met de Gealeane staat een wit hek dat toegang gaf tot het terrein van het eikenhiem.
Op de voorgrond een bruggetje in het Kerkepad. ( zie linker sterretje tekening boven)Aan de overkant van de weg splitst het pad zich in Kerkepad Oost ( niet ingetekend)en het Schuinpad. ( wel te zien op de tekening)
 
Na de afbraak van de boerderij in 1865 ging het boerenbedrijf  gerund door boer Hylke Baukes Dijkstra  verhuizen naar een nieuwe stee aan de weg naar Beets
( Oud Beets) Na zijn verhuizing in 1878 namen Anne Cnossen en later Hendrik Brouwer de boerderij over.
Boer Poppinga was de hekkensluiter.
 
 
 
 
 
 
Naast het eikenhiem staat het beukenhiem. Hier heeft ook een boerderij gestaan. De eigenaar Rijnhard van Lynden die aan de Hoofdstraat in Nieuw Fockens woonde heeft deze rond 1787 laten afbreken . De boer kreeg een andere plek.
Op de vrij gekomen grond werd niet meer gebouwd. Die maakte deel uit van het in de loop der tijd aangelegde Lyndensbos. Dit voorste deel was onder Sweachsters bekend als “Het Vierkant”. Hier werden bijeenkomsten gehouden, gespeeld door de jeugd, beukennootjes gezocht, schoolfeesten gehouden en in1913 het huwelijksfeest van baron en barones Van Harinxma thoe Slooten  van Harinxma State .
Via één van de bruggetjes in het Kerkepad( zie rechter sterretje) was het bos te bereiken. Tegenwoordig zijn er parkeerplaatsen en een vijver. ( op de plek van het bruggetje loopt nu de Van Lyndenlaan)
 
Bronnen
• “Beetsterzwaag, Beets en Olterterp in Historisch Perspectief” samengesteld door  Jelle Terluin 2018 blz.  154 t/m 156 ,259 t/m 261
•Friesch Landbouwblad 30 november 1956 “Fockens State “Beetstersweach
•Hisgis,
•Ansichtkaarten: Boornbergummerweg en ingang Bosch achter Corn. Stichting uitg. D.B. Schroor anno 1927 ( eigen collectie)
  • Ansicht :Openluchttheater uitg. Joh. Jac. de Vroeg  1953 ( eigen collectie)
•Overzichtskaart van de bossen en beplantingen toebehorende aan de Cornelia Stichting, toestand voorjaar 1927 uit beschrijvingen van Lukas van Dijk in “Fan ús folk”.
•Boerderij  Hendrik Brouwer ±1958 aan de Beetsterweg. Deze foto  via fam. Andries , die woonde naast de boerderij in het huis met de trapgevel. De hr. Andries was tuinman bij de Cornelia Stichting.
• Foto van het feest in het “Vierkant”in 1913 ter ere van het gouden paar van Harinxma thoe Slooten via amateur- fotograaf A. Sybinga.
 
Thom Vellinga ( 2021)
 
Bekijk dit artikel met duidelijker foto's op slowpaper
       
 
 
 
19 Smid Postma
 
 
In 1864 kwamen arbeider Albert Postma en zijn vrouw Fokje Vissia naar de Koefenne in Beetsterzwaag. Toen Albert overleed trouwde Fokje met een weduwnaar.
        
Lammert een zoon van Albert en Fokje trouwde met Antje de Boer. Ze kregen drie zoons.
Toen Antje in verwachting was van het vierde kind stierf Lammert. Ook het dochtertje Lamke stierf na twee maanden.
Antje stond er alleen voor.  
 
Albert Postma
Albert was getrouwd en had Beetsterzwaag verlaten.
 
 
Teye Postma
Teye was getrouwd. Met zijn vrouw Albertine de Wal had hij kort in de Koefenne ingewoond.
Daarna namen zij de smederij over aan de oostkant van het dorp.
Toen Antje de Boer naar de Van Teyens Fundatie verhuisde, ging Hendrik naar broer en schoonzus in de smederij.
Teye hield zich naast smidswerkzaamheden ook bezig met hardrijden. Hij heeft er eens een  prijs van f 2,50 mee gewonnen. Ook hielp hij sinterklaas als hulppiet. Hierbij had hij een nauwsluitende broek aan met daarover een wit laken en een overgordijn.
Als hoofddeksel was gekozen voor een gestreepte ijsmuts.
In de smederij waar gewerkt werd met vuur en zware  gereedschappen ging er wel eens iets mis. Een jongen zijn hand raakte beklemd onder een pletmachine. Drie vingers waren plat geknepen.
Bij het storten van enige platen begreep men elkaar verkeerd. Een plaat ijzer sneed dwars door een schoen en een sneed een ader door. De persoon in kwestie moest per auto naar de dokter worden vervoerd.
Rond 1927 kochten Hendrik en Teye de smederij van baron Rijnhard van Harinxma thoe Slooten van Lauswolt.
In 1928 werden Teye en Tine benoemd tot vader en moeder van het armhuis in Odoorn.
Hendrik ging alleen met de smederij verder.
 
Hendrik Postma
Over de tijd in de Koefenne zei hij dat de buren aan de andere kant van de muur onenigheid hadden. Hij heeft zijn leven lang een hekel gehad aan ruzie. Hendrik had op de lagere school les gekregen van hoofdonderwijzer Bosma. Een  uitstekend onderwijzer , die de talenten bij de leerlingen zag. Hij heeft in Hendrik een leerling gezien die voor de duvel niet bang was. En ook recht door zee. Hendrik heeft  de ambachtsschool in Drachten gevolgd. Als examenstuk had hij tien hoefijzers gemaakt.
Daarna leerde hij in dienstijd voor hoefsmid.
 
Anna Jousma
Hij trouwde in 1926 met Anna Jousma. Haar vader en moeder waren naar Duitsland uitgeweken om daar de kost te verdienen. Hier overleed de vader van Anna, Willem Jousma. Op de begraafplaats in Erle bei Buer werd een kruis opgericht. Hierop stonden de namen van vrouw en kind. In Nederland terug gekeerd trouwde
moeder Dirkje Heldt met Douwe Dobma die  arbeider was in dienst van de Cornelia Stichting.
 
 
 
Dit is de achterzijde van de smederij.
Het viertal is:Anna ,de dochter van Albert,
Anna Postma- Jousma
en de kinderen Willem en Lammert
Aan de linkerkant heeft Klaas Jager gewoond in een kleine ruimte. Rechts was de ingang van de stal. Hier heeft een Fries paard gestaan toebehorend aan Sake Bijlsma. Het edele dier werd “Fiterlok” genoemd.
 
 
Krachtige man
Smid Postma verstond zijn vak. Hij had vuurvaste handen. Dat was wel nodig voor het omgaan met hete hoefijzers. Paarden hadden een rotsvast vertrouwen in hem. Toen veerarts Eggink een paard niet kon helpen , wist Postma raad. Het dier had een opgezwollen been. Hendrik zette met kracht het mes er in. Het paard werd verlost. Uit dankbaarheid likte het dier hem. Toen er een feestelijke bijeenkomst op Harinxma State was,heeft mijn moeder ook met zijn kracht kennis gemaakt. Zij wilde de smid een hand geven. Daarbij trok hij haar bijna over de tussen zittende persoon heen.
Postma was vrijwilliger bij de brandweer. Hij gaf aan bij brandweercommandant Mook aan dat het hem niet paste om mee te gaan naar Dokkum Hij moest wel mee. Hendrik zette daar de brandspuit op een open raam. Hij had voldaan aan de opdracht, dus hij kon weer naar huis.
Als de smid op visite was en er werd naar de televisie gekeken, kon de smid onbedaarlijk lachen. Het hele gezelschap lachte mee, niet om de televisie, maar om de smid.
          
Smid Postma was een natuurman. Hij mocht graag vissen en op jacht gaan, kievitseieren zoeken.
Hij kon het goed met mijn vader vinden, die geregeld bij hem op zoek ging. Bij de smid lag altijd een pakje sigaretten klaar als hij kwam.
Er werd niet alleen gevist. De vis moest natuurlijk klaar gemaakt worden. Van mijn broer Coen heb ik gehoord dat er soep werd gegeten. De smid deed er dan een half pakje boter bij. Dan kreeg je van die mooie vetkringetjes boven op de soep. 
De hr. A. v.d. Werff bankdirecteur en amateurhistoricus vertelde het volgende.
Bij een visdag zat men in een bootje. Het anker bestond uit een zwaar stuk beton met een lange ketting. Toen dit anker overboord werd gegooid, raakte Postma in de ketting verward en ging het anker achterna. Het water was ongeveer vier meter diep. Tegen de kou had Hendrik zich in leren kleding gestoken. Iedereen tuurde in het water. Plotseling zagen ze een alpinopetje boven water komen. Postma werd aan boord gehesen. Het eerste dat hij zei: “Vlug de hengels klaar, ik heb even rond gekeken  en er is allemaal vis”! Hij beweerde dat het leren pak hem droog had gehouden. Na lang aandringen, verkleedde hij zich op de wal met het hemd van de één en de broek van een ander.
            
De smid en zijn vrouw hebben in de smederij gewoond,daarna ernaast. (Zie deur links op de foto met smederij).
Het volgende adres was de Boslaan. Hier heb ik Postma op de foto gezet met Pollie.  
Zijn vrouw Anna had een zwakke gezondheid. Dat zal niet even gemakkelijk geweest zijn voor het gezin. Van daar dat Postma het nodig had om zijn zinnen te kunnen verzetten. Hij had achter de smederij bijenkasten staan. Toen de smederij ingestort was, mochten die daar eerst nog blijven  staan.
 
Nadat Anna overleden was, kreeg Hendrik hulp van verschillende mensen uit het dorp. Bij de familie Visser aan het Kerkepad kon hij terecht voor een warme maaltijd. In mijn archief zit een brief van Postma aan mijn vader , die toen ernstig ziek was. De aanhef is: “Aan mijn beste vriend aller tijden”. De sterke smid maakte uiteindelijk gebruik van een rolstoel,om contacten te onderhouden. Het laatste station was Bertilla in Drachten.
 
 
Bronnen:
Afbeeldingen.
Via  Willem Postma: dienstfoto van zijn grootvader Lammert: zijn oom Albert: het viertal achter de smederij
J. Babois Opende : foto Teye en Albertina
Amateurfotograaf A. Sybenga : foto van Antje en drie zoons: Hoofdstraat met smederij
Postma en hond Pollie ( eigen foto)notitie op enveloppe ( eigen archief)
Bij de andere foto’s is de fotograaf mij onbekend.
 
 
 
 
 
20 Jacques van Mourik
                      
Kunstschilder Jacques van Mourik, ( ook Justus genoemd) is geen bekende naam in deze contreien.( foto 1954)
Hij heeft in 1944/ 1945 een aantal maanden met zijn dochter in Beetsterzwaag gewoond.
In W.O. II werd bij een bombardement op Nijmegen de galerie waar zijn werk hing getroffen . Hierbij ging een groot deel van zijn werk verloren.
Zijn huis in Plasmolen werd tijdens de septemberdagen van 1944 verwoest. Hij vluchtte samen met zijn dochter Ity naar Beetsterzwaag.  Hier woonde familie van hem. Het was jonkheer Joan de Jonge van Zwijnsbergen getrouwd met  mevr.
A.A.C.C. Grundtmann in het Lycklamahuis. Toen vader en dochter er na een lange reis aan kwamen  hadden ze een karretje bij zich met een broodtrommeltje. Jacques kreeg van meneer de Jonge een hoed met een gaatje er in.
Vader en dochter kregen onderdak bij de chauffeur van de hr. en mevr. de Jonge, Feike Molenaar.
Hier was een logeerkamer met een twee- persoons bed. Het is het huis rechts op de foto.  Na dit tijdelijke onderkomen werd gezocht naar een plek voor langere tijd. Jacques en Ity kwamen terecht in de Van Teyens Fundatie, waar de heer de Jonge regent van was. Dit was een tehuis voor oudere vrouwen op leeftijd. Vader en dochter  kwamen hier enigszins tot rust .Vader en dochter waren plezierige en tevreden mensen.
Bij de inwoners van Beetsterzwaag en omgeving scharrelde van Mourik een warme maaltijd op. Als tegenprestatie schilderde hij personen of nam hij opdrachten aan. Toen hij tekort aan verfdoek had, kreeg hij toneeldoek van de hotelhouder van hotel “De Klok” of “De Herder” in Beetsterzwaag.  De twee dochters van Molenaar legden bezoekjes af  bij de kunstschilder. Als hij mevrouw zag aankomen via de laan naar de Fundatie, vond er een kleine opruiming in zijn kamer annex atelier plaats. Er was in de oorlog weinig te krijgen. De beide zusjes Molenaar kregen van moeder de opdracht om op sinterklaasavond naar de Van Teyens Fundatie te gaan. Daar zetten ze , er was geen elektriciteit, in het donker voor de deur verschillende spullen neer, zoals zelfgemaakte jam.
Na de bevrijding namen vader en dochter afscheid van de hr. en mevr. de Jonge en de familie Molenaar. De hoed werd weer ingeleverd .  Jacques en Ity zijn toen opgehaald met auto met chauffeur door burgemeester van Oss, Louis de Bourbon. Met een Amerikaanse jeep kwamen ze terug in Plasmolen. Deze wagen was gecharterd door de Bourbon, die actief was in het verzet. Na de reis belandde het gezelschap in de puinhopen van het oorlogsgeweld. Het huis was een ruïne. Ity is bijna drie jaar met Louis  getrouwd geweest. De familie Molenaar kreeg  na de trouwerij een bedankje met een gedicht er op.
De kaart is verloren gegaan.
Uit “De Spiegel”van 11 september 1954. Een foto van hem die af en toe opduikt is in scene gezet voor een artikel in dit blad met een nagenoeg voltooid schilderij op de ezel. Het gebeurde wel dat hij buiten schetste met kleuraanduidingen in de tekening, maar het schilderen gebeurde in het atelier.
                                     
Tineke Wiegersma
Dit schilderij is een portret van Tine Geertje ( Tineke) Wiegersma geboren 4 september 1934 te Leeuwarden,
dochter van Tjalle Wiegersma en Pietje Nicolai.
De familie woonde aan de Achterwei  in Olterterp.
Ook bij de familie Wiegersma genoot hij geregeld van een warme maaltijd. Tineke destijds tien jaar werd door hem als tegenprestatie geschilderd in de Van Teyens Fundatie. Ze heeft er vele malen voor hem geposeerd. Ze vond de rieten stoel ongemakkelijk zitten.
Op de achtergrond van het schilderij hangt een portret van een “koloniaal”, een oud- strijder uit Nederlands –Indië.
 
Schilderij
Het schilderij waarop Tineke is afgebeeld was technisch van slechte kwaliteit. Het was gespannen op een primitief houten raam waar het doek slap in hing.
Het doek hing slap in het raam. De kwaliteit van de verf was niet optimaal. In de loop der jaren was het schilderij vaal en stoffig geworden. Er zat een scheur in het doek. In 2003 is het in het atelier van Nico van Bohemen in Den Haag gerestaureerd. Door de dochters van Tineke later getrouwd met Jacob Bekker is de afdruk naar mij toe gestuurd.
In de Woudklank van 9 december 2015 stond een oproep van mevr. Joke Reyntjes Vonk of er meer schilderijen waren van Jacques van Mourik. Zij bezat een schilderij van het Kerkepad achter Harinxma State. Het was een opdracht van de vader van Joke ,Jan Vonk, voor zijn schoonouders. Het schilderij hangt bij de Stichting Jacques van Mourik in Mook.
Op het schilderij is de verzorgingsboerderij achter Harinxma State afgebeeld. Deze is in 1961 afgebroken. De er achter liggende tuinmanswoning staat er nog. Voor deze woning staat de boom waar het in 1906  geschoten wild zwijn ter bezichtiging heeft gehangen.  De plank van het bruggetje is in later tijd verbreed.
 
De bakkerij van familie Vonk in Oud Beets.
( volgens Jacques niet zijn beste werk)
Dit doek  is geschilderd inruil voor meel
Op 12 mei 2021 stond er in de “Sa” een artikel : “Uit dankbaarheid op portret”.Het ging over portretten gemaakt door Jeanne Bieruma Oosting van boer Kees de Boer zijn vrouw Aeltsje en hun dochter Anny. Dit gezin bewoonde de boerderij achter de Van Teijens Fundatie. Anny werd in 1938 geboren. Op de boerderij hield een onderduiker zich schuil.
Bovendien waren er evacués uit Den Haag. De Duitsers hadden de boeren verboden zelf melk aan de eigen bevolking te geven. Maar de familie de Boer legde de gevulde flessen in het zandhok. De bewoonsters van de Fundatie hadden een zak op de onderrok. Daarin namen ze de flessen mee. Iedereen die aan de deur kwam om eten, kreeg altijd wel iets mee. Dat gold ook voor een onbekend gebleven kunstschilder. Tegen het eind van de oorlog beloofde hij: Jullie zijn altijd zo goed voor mij geweest, na de oorlog maak ik een schilderij van jullie.
Op een dag stond Jeanne Bieruma Oosting voor de deur. De schilderes woonde op het huidige Lauswolt. Ze kwam vertellen dat ze de familie De Boer zou portretteren. Dat was haar gevraagd door de schilder die nooit met lege handen bij de familie De Boer was vertrokken.
 
Foto’s Jacques van Mourik uit 1954
Foto Hoofdstraat ( eigen collectie)
Schilderij van Tineke Bekker – Wiegersma  via familie Bekker
Schilderij Kerkepad en bakkerij ( oud) Beets via site museum Van Mourik internet
Foto boerderij via Klaas Dekker. Familie Dekker volgde familie Kees de Boer op.
Artikelen uit “De Woudklank”en de “Sa”
Info: mevr. W. Moedt- Molenaar, familie Bekker, mevr. Reyntjes Vonk
 
 
 
 
 
 
 
21-Lycklama à Nijeholtlaan
 
 
 
De woningen aan de oostzijde van de Lycklama à Nijeholtlaan worden afgebroken.  Als je vraagt  hoeveel woningblokken er staan, is het antwoord positief. Twee dus. Maar hoeveel woningen zitten er in elk blok. Daarbij slaat men de plank nog wel eens mis. Het antwoord: Een blok van vier en een blok van zes woningen.
 
In Beetsterzwaag was in1914 een begin gemaakt in Beetsterzwaag Zuid met aankoop van een terrein voor woningbouw. Hier is de Boslaan verrezen. Daarna duurde het nog jaren voordat de schep weer in de grond ging. Na de tweede wereldoorlog was er woningnood.  Bewoners moesten in die tijd leegstaande kamers beschikbaar stellen aan woningzoekenden. Om aan de vraag aan huizen te  voldoen werden er door de gemeente terreinen aangekocht achter de Hoofdstraat, o.a. de Hidzerkamp.
        
 
In de krant van vrijdag 26 mei 1950 stond het volgende:
Woningen kunnen gebouwd worden volgens de rijksregeling voor goedkope bouw met verminderde rijksbijdrage.
De woningbouwvereniging “Opsterland”kwam met een aanbesteding.  Bestek en tekening waren verkrijgbaar bij de Gorredijkster architect M. Hofman. Volgens deskundigen voldeden ze aan de eisen die men er wat architectuur en degelijkheid betreft aan kon stellen.
De indeling:
Op de benedenverdieping over de gehele  diepte een kamer van 19 m2 oppervlakte ( met aan de achterzijde tuindeuren)
Aan de voorzijde , dus naast de kamer , een hal , een trapopgang en een w. c., met daarachter de keuken met een oppervlakte van ruim 8m2.
Op de zolder vindt men drie slaapkamers, resp. met een oppervlakte van 10, 8 en ruim 6 ½ m2.
Aan de woning vast gebouwd is een bergplaats van ruim 7 m2.
De aannemersfirma Van der Velde te Gorredijk kon de woningen bouwen voor ongeveer f 6600,- per stuk.
 
In de Drachtster Courant van 29 februari 1952 werd er in een raadsvergadering aangegeven dat er  meer geld beschikbaar kwam voor woningbouw. Voor 10 woningen van het Hofmantype in Beetsterzwaag en ook voor woningen in andere plaatsen in Opsterland. De huurprijs werd gesteld op f 5,70.
 
Helaas werd de Heer Hofman onwel bij in de aanbouw zijnde woningen in Beetsterzwaag en overleed op 25 februari 1953.
Hij werd binnengedragen bij zijn dochter die daar in de buurt woonde.
De hulp van enkele doktoren mocht niet meer baten.
Met de heer Hofman is een kundige en werkzame architect heengegaan, volgens een krantenartikel.
Hij is 61 jaar geworden. Familie woonde in Gorredijk, Oranjestad – Aruba, Harlingen en Beetsterzwaag.
Wie was de dochter uit Beetsterzwaag?
Het was mevr. T.J. Krist Hofman  getrouwd met G.A.Krist .
Het echtpaar woonde aan de Hidzerkamp, later bij naamgeving veranderd in Van Boelenslaan. De Hidzer  was  een landbouwschuur die ten zuiden van de Hoofdstraat achter het Eysingahuis stond. Rond 1900 is deze schuur afgebroken. Het land er achter is altijd Hidzerkamp gebleven tot er een woonbestemming op kwam.
        
Op de foto is de Van Boelenslaan te zien.Aan de linkerzijde heeft de familie Krist gewoond. Ze zijn later naar ’t Folkertslân verhuisd. De opvolgers hebben er een jaar gewoond. Daarna kwam het echtpaar Bouma. Mevrouw Bouma – de Vries is hier na het overlijden van haar man blijven wonen.
De elektriciteit ging in die tijd nog bovengronds via elektriciteitspalen.
Het trottoir moest nog worden aangelegd.
Op de foto van de Lycklama à Nijeholtlaan lopen de dames v.d. Velde en Wagt .Mevr. v.d. Velde woonde aan de Hoofdstraat ter hoogte van “Huis ter Swaegh”en mevr. Wagt woonde aan de westkant van de Lycklama à Nijeholtlaan. Er ligt nog een noodbestrating. Aan de bloem in het knoopsgat van mevr. Wagt  en een gedeeltelijk zichtbaar persoon rechts kan het te maken hebben met een optocht.
 
Wie woonden hier in de jaren “60.
nr. 5 Freerk Brouwer,
nr. 7 Mej. Sietske Vonk,
nr. 9 Jan Gorter,
nr 11 Arendina L. Popping – Boswijk
nr 13 Albert Schokker
nr. 15 Arend Postma
nr. 17 Willem Stob
nr. 19 Hendrik Slaaf
nr. 21 Ietse Jongsma
nr 23 Gerhardus M. van Rennes
 
 
                       
Lycklama à Nijeholtlaan op 26 mei 1978
 
Hendrik Hofman.
Terug naar Gorredijk. Hier maakte Hofman in februari 1931reclame voor zijn architectenbureau.
Naast andere plaatsen  kwam hij in de kranten in de dertiger jaren een  aantal  keren voor als architect in  Beetsterzwaag/ Olterterp.
 
In 1935 voor de bouw van een woonhuis in Beetsterzwaag.( zie advertentie november 1935)
(Winder = Winter)
Tot nu is mij onbekend welke woning dit is.
In 1936 werd onder architectuur van M. Hofman architect N.I.V.A. aanbesteed het van buiten verven van de Coöp Stoom Zuivelfabriek “De Hoop”te Olterterp met aanverwante werken.
Gegund aan Hiemstra en Ellens te Leeuwarden.
 
                                 
 
In 1938 werd een bestaand woonhuis afgebroken om ter plaatse een nieuw winkelhuis te bouwen. H. de Vroeg had een burgerhuis met tuin gekocht van Jan F. de Haan voor f 3738,- en een tuinhuis met bijbehorend hok voor f 88,-
Op de foto in de jaren ’30 zien we
Jan de Haan, zijn huishoudster Aaltje de Leeuw
en familie van Jan uit Amsterdam.
In de winkel die toen gebouwd is,zit nu drogisterij Ans.
 
We komen Hofman in 1945 weer tegen met als beroep ambtenaar van de distributiedienst. Toen trouwde zijn dochter Teatske met Gerrit Krist.
 
Een gezelschap op 25 september 1945 bij het distributiekantoor dat toen in “de Horst”in Olterterp was.
In het midden met pet Marten Hofman.
Bronnen:
•foto Hofman woningen  mei 1978 en oktober 2021 ( eigen foto’s)
•Delpher, Drachtster Courant
( advertenties)
•foto Van Boelenslaan collectie L. Wierda
•foto Lycklama  a Nijholtlaan met dames v.d. Velde en Wagt via H. v.d. Velde Heerenveen
•tekening winkel de Vroeg uit Drachtster Courant
•foto gezelschap bij “de Horst”via museum Gorredijk
•Kadasterkaart van december 1953
•foto woning Jan de Haan via Aaltje de Leeuw
 
 
Thom Vellinga
 
 
 
22-HEERENHUIS voor de heer BINNERT van EYSINGA,
voorganger van Lauswolt???
 
Gebouwen verrijzen en worden afgebroken. Maar soms komt het voor dat het in de bedoeling ligt dat er gebouwd wordt en het uiteindelijk toch niet doorgaat.
 
We gaan terug naar de tijd even na  1800.  Door de  Heer R. van Lynden werd in 1811 het volgende uitbesteed:
Reparatie  aan een  Huizinge  te Beetsterzwaag voorheen bewoond door de in 1795 overleden  Mevrouwe de wed. van Raadsheer van Boelens.
Inlichtingen konden worden ingewonnen bij Adolf Hamburg, hovenier bij de heer van Lynden.
Het ging hier om het latere Eysingahuis in de Heerenstraat ( Hoofdstraat) 
 
Toen Van Lynden in januari 1819 overleed had zijn schoonzoon Binnert Philip van Eysinga een nieuw plan.
Hij wilde in november van dat jaar een nieuw Heerenhuis laten bouwen. Even buiten het centrum van Beetsterzwaag. De  aankondiging  was te vinden in verschillende kranten.
Advertentie in de Leeuwarder Courant.
L.C. 26 -11 - 1819
Overijsselsche Courant
Bij de notariële akte in Tresoar in Leeuwarden werd er meer duidelijk van de akte van aanbesteding in november 1819
 
Provisionele besteeding en inhouding van het bouwen van eene NIEUWE HEEREN HUIZINGE  aan de oostkant van de Zandlaan en ten zuiden van de weg met alle daar bij benodigde materialen en arbeidslonen.
 
Even naar de situatie van 1832 via  een kadasterkaart  van Hisgis :
 
Aan de linkerkant  een boerderij, die stond in de voortuin van het latere Harinxma State
De verticale witte lijn er tegenover is de Zandlaan
Dan een dubbele chercherswoning die eerst nog is blijven staan, na afbraak van de Oostermolen.
Op het lichtblauwe vlak heeft de Oostermolen gestaan.
Vervolgens  het molenaarshuisje afgebroken in 1929.
Bij de afbraak  is een muntschat gevonden.
Op deze plek is later een boswachterswoning gebouwd
( zie foto) 
Dan de boerderij waarin de kunstgalerie” Van   Harinxma” was gevestigd ( zie foto uit 1904)
Het laatste pand is de boerderij “Bethlehem”afgebroken en herbouwd.
Lauswolt komt  niet op deze kaart voor , omdat dit gebouw  circa 1868 gebouwd.
Op de driehoek is in 1898 de Wilhelminaboom  geplant.
        
Op onderstaand  kaartje staat links: weg Saan Laane bij Lippenhuizen. De weg loopt door naar de tegenwoordige Van Harinxmaweg. De Oostermolen wordt hier aangegeven en ook Bethlehem aan de overkant van de weg. De weg naar Duurswoude is ongetwijfeld de tegenwoordige Poostweg.
Dus in de buurt van het later gebouwde Lauswolt had Binnert Philip van Eysinga  een nieuw Heerenhuis gepland.
Beschrijving van het Heerenhuis
 
Een  huis met drie verdiepingen, drempels van blaauwe steen,voorhuis,keuken met een vloer van beste Zweedse steen, groote kelder met vloer van gladde groene estrikken bordes, balkon, dakbedekking gladde Enkhuizer pannen en vorsten. enz.
In eerste instantie was er voor Boheems glas gekozen, dat werd later vervangen door Fransch glas.
 
De grond waar het gebouw op komt te staan, uitgraven , fondamenten 1 ½ voet diep, ter lengte van 66 voet en ter breedte van 52 ½ voet in het midden aan de achterzijde zes voet wijder.
Buitenmuren breed  5 steen van Hamburger klinkert, binnenmuur opmetselen van beste roode drieling steen.
 
De aannemers zullen met het metselwerk niet mogen beginnen voor 1 april 1820 ten zij met schriftelijke toestemming van den Heer Besteeder . Het metselwerk zal moeten afgedaan zijn voor 16 augustus van datzelve jaar bij boete  van 25 glds voor iedere dag die  er langer aan gewerkt wordt.
Huis onder dak voor 1 oktober. Alles klaar voor 1 april 1821.
 
De heer Besteeder behoudt aan zich het regt om een of twee opzieners te benoemen om het toezigt over het werk te houden, ook om gedurende het werk van opzieners te veranderen en dus nieuwe aan te stellen.
 
Niet besteed
Er is gebleken dat het laagst gevraagd is door Oene Teekes Meek meester timmerman wonende te Ureterp in het kanton Beetsterzwaag als hebbende voor de volvoering van het werk in het omschreven bestek gemeld, gevraagd eene Kapitale Somma van dertig duizend twee honderd vier en zestig Nederlandsche guldens  f 30.264,-
Niemand minder gevraagd hebbende in de som van f 30.264,- Ned. Glds.
De Heer Besteder als nog te hoog zijnde, zoo dit werk ingehouden en dierhalven niet besteed.
 
Bronnen: Hisgis, Delpher ,Tresoar tekening en akte,
Foto boerderij 1904 via museum Gorredijk
Foto boswachterswoning (eigen collectie)
 
 
 
 
 
23-Herberg “De drie Pijlaars”en de drie gezusters Sloe.
 
“De Drie Pijlaars”
Aan de Heerenweg (Hoofdstraat)in Beetsterzwaag waren verschillende uitspanningen.
Eén er van droeg de naam “De Drie Pijlaars” ( zie plattegrond van 1832)Deze was voorzien van een  uithangbord.
De uitbater Libbe Teyes was herbergier en tevens maker van doodskisten. De bevolking kon bij hem terecht van de wieg tot het graf.
Bij de wed. van Libbe werd in 1781 de afbraak van de oude kerk van Langezwaag aangekondigd. Ook was bij haar
de presentatie voor het verbouwen van de pastoriehuizinge te Beetsterzwaag bij de minst aannemende besteed in 1784. Hier waren de meesters timmerlieden Binne Ruerds te Beetsterzwaag en J. Schaap te Leeuwarden mee annex .
Deze J. Schaap werd ook genoemd  in 1792 bij de besteding van het verven van een nieuw  gemaakte Huizinge voor de minst aannemende te Olterterp. Dit was slot Boelens.
De volgende uitbaters van de herberg waren Jacobus Posthuma, daarna zijn weduwe, opgevolgd door zoon Folkert.
In 1828 werd de herberg aanzienlijk vertimmerd. Kastelein Folkert had toen inwoning van dienstknecht  Lucas Bouma, de latere herbergier van hotel “DeKlok”en dienstmeid
Romkje  Annes Gosses
ongehuwd gebleven
Nieuw Fockens
Het gebouw met de vier schoorstenen schuin tegenover de herberg  was Nieuw Fockens. Tot zijn dood in 1782 bewoond door grietman D.B. Lycklama à Nijeholt. Daarna door Rijnhard baron van Lynden tot zijn overlijden in 1819. Zijn zoon Frans G. A. van Boelens van Lynden getrouwd met Cornelia van Borcharen liet in 1821/1822 Lyndensteyn bouwen. Daarna werd Nieuw Fockens  in 1825 afgebroken. ( dus niet te vinden op de plattegrond)
Deze veranderingen werden vanuit de herberg gade geslagen. De jaren verstreken.
 
 
Einde van de herberg.
Nieuwe ontwikkelingen vonden plaats. In de beginjaren ’50 van de 18e eeuw werd een betere route, bekend als de Kunstweg, tussen Heerenveen en Bergum aangelegd. De plaatsen die er aan lagen werden beter bereikbaar. Folkert Posthuma intussen 69 jaar stak geen geld meer in een opknapbeurt van het gebouw. Hij zette in mei 1852 “De Drie Pijlaars “  in de verkoop.
Het had een ruime stalling en aanbehoren en stond
op het beste en aangenaamste gedeelte van het dorp volgens een advertentie. Er kon nog een beste kamp weiland en tuingrond voor een matige prijs van hem worden gehuurd.
Voor de sluiting kwam de heer E. Kosman ,gezigtkundige uit Leeuwarden nog even langs. Hij meldde aan de ooglijders dat hij op 7 januari 1852 in de Pijlaars aanwezig was.( afbeelding van een brillenkoopman)
Cornelia Johanna Maria van Borcharen , douarière van Frans G.A. B van Lynden kocht de herberg voor f 4000,-
 
Boelgoed
Eerst werd er nog een boelgoed gehouden.                                    
De volgende spullen wisselden van eigenaar : 7 schilderijen, lamp en blik, hanglamp, Engelsche hanglampen, 3 x blikken lamp, kandelaars,
10 koffykannen, 5 spiegels, 1 blaker, 2 snuiters, grote en kleine flesschen, 8 punch glazen, 8 bierkruiken, bierkannen, theeblad,caraf,
12 x theegoed, servies theegoed, 4 x porcelein theegoed, trekpot, 4 x tinnen pot,  tinnen kan, Jacoba kan,3 theestoven en ketel, keteltje,
2 x tinnen waterpot,  5 schenkbladen, 6 x blaadjes, 4 schotels, 4 servetten, aardewerk, korf met borden en borden, lepeltjes, lepels, vorkjes, messen,vorken, vleeschvork en mes, 2 x vleeschschotel, vischschotel, schotels, slaadvork, soupterijn,
Aarbijbakje, 2 gedekte schotels, doofpot, gordijnstokken, 3 glasgordijnen, 76 stoelen, 6 bankjes, rustbank, 22 tafels, een rond tafeltje, kastje,
Tafelschel,  hoekbuffet, haverkast, evenaar en schalen, kruik, kaasrasp en kooi, zaadweger, 2 tabakskistjes,
3 komfoortjes, 1 komfoor, blikken,
blikgoed, 2 bakjes, kistje, treeften, koekpan, emmertjes, emmers,  tobje, vat, 1 komfoor, 3 tinnen pan, ijzeren pot, ketel, kagchel, vuurhaardje, vuurscherm, schoorsteenketting, schoorsteenbekleed, hangijzer, koperen plaatstoof, koperen stoof/ stoven,  turfbak, 2x pijpelaad, Dordsche haard, 3 vogelkooien, 16 kussens, 1 peluw, 2 dekens, 4 katoenen,
7 wollen, 1 bedzak met sloop, waschtafeltje, waschtobbe, lampetkan en kom, waschkom en kan, ragebol, karntje, vleeschblok, 2 hooivorken, dongvork, vork en zeine,  wagenwip, 2 wagenzeelen, 4 paardetuigen, jaaglijn en bindtouw, vlaggestok, 2 raamtjes, kozijn, oud ijzer/ ijzerwerk, korf en boorzel, hakzelbank, tangen, een hek, opzetters, lantaarns,
rookleider, roggestroo, 3 olievaten.
Het verkochte had in totaal f 285, 50 opgebracht.
 
Folkert verhuisde naar een woning aan de overkant van de straat, waar hij  zijn laatste jaren doorbracht.
 
Op de foto van omstreeks 1879 is het nieuwe of verbouwde pand te zien dat in plaats van de herberg kwam. De eerste bewoonster was Romkje Melles Gosses weduwe van Klaas Jannes Prakken.
Het gebouw ernaast is afgebroken en  in 1937 vervangen door een twee- onder – één- kap woning.
 
Sloet van Lindenhorst
 
Het vertrek van Romkje Melles Gosses stond in verband met huisvesting van een personeelslid van mevrouw Cornelia Johanna van Borcharen van Lyndensteyn( overleden  op 3 januari 1864.
Het was de gezelschapsdame  Jacoba Rudolphina Petronella  Sloet tot Lindenhorst.
( 07 – 10 – 1830) in Hasselt geboren en die hier in mei 1865 Romkje opvolgde.
De naam freule Sloet komt voor in 1856  in het notitieboek van timmerman Mook, die in dienst was bij de familie van Lynden.
Zij kreeg via hem voor drie maanden “salaris “uitgekeerd van f 45,- of f 75,-
 
Uit het testament van 1862 van mevrouw C.J.M. van Borcharen  douarière van F.G.A.B. van Lynden:
Aan freule Jacoba Sloet , zoo zij bij mijn overlijden nog als Jufvrouw van geselschap bij mij is, drie honderd guldens jaars gedurende haar leven.
Bij het naschrift .: Ingeval freule Sloet door ongesteldheid mij mogt hebben verlaten, zal zij niettemin het haar toelegde jaargeld behouden.
 
Jacoba kreeg inwoning van haar zusters Margaretha Rudolphina Johanna en Henriette Anna Josina.
 
Toen in februari 1871 de scherpschutters bij elkaar kwamen in de zaal van logementhouder Bijlsma,( hotel “De Klok, nu chinees restaurant) overhandigde  freule Sloet ,een vaandel, een waar pronkstuk, , aan deze vereniging. Ze deed dit namens enige aanzienlijke dames, met een zeer gepaste toespraak.
(afb.:Het vaandel in 1928 bij het 60 – jarig bestaan van de scherpschutters- vereniging”Friso”.)
                                      
In  1873 ging er een intekenlijst rond  ter ere van het bezoek van de Koning .
Freule Jacoba Sloet gaf fl. 5,-
Henriette vertrok in 1869 naar Kampen, Jacoba  en Margaretha gingen in 1876 naar Groningen.
Jacoba is op 09 – 06 – 1879 overleden bij haar zuster Henriette in Kampen.
 
Nadat de zusters waren vertrokken is het huis door de familie Beetsma bewoond geweest.  Kort voor de afbraak door familie Brouwer.
Twee woningen zijn afgebroken voor een doorgang naar het uitbreidingsplan Zuid. Op deze foto uit de collectie van Lolke Wierda is te zien , dat de eerste woning al is afgebroken. Het witte gebouw is in de plaats gekomen van de herberg.
Na de afbraak ervan kon ’t Folkertslân worden verbonden met de straten er achter.
Thom Vellinga.
 
Bronnen:
Delpher, Drachtster Courant, internet
Prent dorp Beetsterzwaaij ±1790( eigen collectie)
Brillenkoopman plaatje horend bij album uitgegeven door de  zuivelfabriek Olterterp ( via H. de Boer B,zwg)
Foto gedeelte Hoofdstraat rond 1879 van fotograaf R. P. Lammers Drachten
Tresoar akten
Burgerlijke Stand gemeente Opsterland
Foto vaandel uit : Beetsterzwaag in oude ansichten van 1975 blz 16
Notitieboek timmerman Mook
Slot Boelens van Jac. Stienstra ( Lanterfanten Toen)
Foto via Lolke Wierda
“Bedrijvig Beetsterzwaag”Vellinga/ Terluin
 
 
 
24-DE HORST( VILLA Lankhorst)
 
Auke Lankhorst van de touwfabrieken in Sneek, was zo onder de indruk van de achternaam van zijn vrouw Agnita , dat hij die naam ook aannam. Dus het werd Beckeringh - Lankhorst
Auke staat afgebeeld op de plaquette in de ontvangsthal van het bedrijfspand.( anno 1993)
Dit was een voorvader van Auke Beckering Lankhorst die in 1907 in Beetsterzwaag een zomerhuis voor zijn vrouw liet bouwen.
Voordat de schep in de grond ging was de familie bekend met Olterterp/ Beetsterzwaag  Zij bracht zomervakanties door in “ Het Witte Huis”
         De villa was een verjaarscadeau voor mevrouw Lankhorst. Het huis was gebouwd op grond van baron Reinhard van Harinxma thoe Slooten van Lauswolt. Het ontwerp kwam van architect  Luitje de Goed uit Beetsterzwaag. De bouw was in handen van de Sweachster
timmerman Anne Harmsma.
 
In 1913 stond vermeld dat groothandelaar A. Beckering Lankhorst te bereiken was op telefoon 5.Het hulppostkantoor waarin voor doorverbinding moest worden gezorgd, bevond zich in Beetsterzwaag Hier zwaaide postkantoorhouder  Gerk Schroor de scepter.( in dt huis woont nu Roel Huisman, voormalig schildersbedrijf)
VERHUUR
In de Haagsche Courant van 6 september 1916 stond de volgende advertentie.
 
De hr. J.J.A.( Jacob Johan Aar nout ) Phaff , Beetsterzwaag was geen geboren en getogen inwoner van Beetsterzwaag.
Jacob was benoemd te Beetsterzwaag als surnumerair ontvanger der registratie en domeinen
Hij was kantonrechter plaatsvervanger in het kantongerecht. Dit gerecht kreeg in 1922 een eigen gebouw. Voor die tijd had het een onderkomen in het gemeentehuis ( nu Eja Siepman v.d. Berg)
Op een kadasterkaart is in een hoek van het terrein een tennisveld( nr. 1876)
In maart 1917 is een kaart verstuurd  van T. Zijlstra p/a Phaff van villa “Lankhorst”te Beetsterzwaag.
        “Lieve Geesje, Zoo je ziet zit ik nu in Beetsterzwaag bij m’n zuster. Het is hier erg stil maar toch heel
gemoedelijk. Het huis is wel een beetje koud voor deze tijd van ’t jaar. het is eigenlijk ook een zomerhuis. Er was geen ander te krijgen. We hebben hier dinsdag even schaats gereden op het Witte Meer. Mijnheer Phaff is er door gezakt, gelukkig maar tot aan de enkel. Heel veel groeten ook voor je vader en Jan. “
Op 20 mei  1917 kreeg Phaff eervol ontslag. Hij was benoemd tot ontvanger der registratie en domeinen te Nijkerk.
 
Op 29 juni stond de volgende advertentie in het Nieuwsblad van Friesland .
En op 2 oktober kon deze villa te Beetsterzwaag aan tram gehuurd worden van begin oktober- tot 1 mei voor f 400,- . Men kreeg de beschikking over 7 kamers, keuken, badkamer. De woning was te bevragen bij architect Luitje de Goed te Beetsterzwaag.
In mei 1918 kwam de nieuwe huurder. Het was Roelof Pieters Hoogland,
( 1864 – 1938)rustend landbouwer uit Vrouwenparochie met vrouw Maaike Postma( 1866 -1937) en dochter Gerlantje( 1897)
De dochter was ziek en lag boven voor het raam met het kleine balkon van de villa. R. Hoogland was eigenaar van een auto. Het kentekenbewijs had hij tussen 1 mei 1916 en 1 april 1917 gekregen in St. Annaparochie gemeente Het Bildt.
Er is nog een keer ingebroken in de woning, waarbij niets vermist was. In november 1928 liet Hoogland een dubbele arbeiderswoning bij Oudebildtzijl verkopen. Op 29 augustus 1929 vertrok het gezin naar Huizum. Hier is Gerlantje in oktober 1930 overleden. 
 
Een ansicht uitgegeven in 1924 door de Maatschappij “Rembrandt”te Utrecht.
 
In juni 1929 stond in  het blad Fen Frsykse Groun, dat J.R. Stuurhaan het pand had gekocht. Nadat het aan de eisen van de tijd was aangepast , ging  het open als  hotel café en restaurant. “De Horst”.Er werden een speeltuin en een belvedère aan toegevoegd.
Jan Brouwer van boerderij “Bethlehem” zorgde voor het hout van de belvedère.
De verbouwing  van de villa werd gegund aan de laagste inschrijver S. Groenhof te Dantumawoude   voor f 8750,-
en de inrichting van de speeltuin  aan firma van der Made en de Vries te Grouw en Heijerman te Beetsterzwaag voor f 1250,-
De  uitvoering van de centrale verwarming en de sanitaire installatie kwam in handen van de firma Joh. Volkers en Zn. Te Sneek.
De verbouwing verliep niet helemaal vlekkeloos.
Bij het afbreken van een hok kwam een zware balk naar beneden. De heer B. van Boornbergum werd zodanig geraakt, dat hij met een gebroken been en een paar gebroken vingers werd opgenomen en per auto naar huis moest worden gebracht.
Er werd in 1930 een  verzoek gedaan door Stuurhaan voor alcoholhoudende drank andere dan sterke drank .
De officiële opening werd omlijst door het muziekcorps “Euterpe”uit Beetsterzwaag.
Fotograaf H.C. van der Meer uit Gorredijk liet in De Woudklank weten dat hij iedere donderdag aanwezig was in “De Horst”, speciaal voor het fotograferen van trouwpartijen. De foto’s waren in natuurlijke kleuren en waren absoluut houdbaar.
       
1931        ( 26 juni) Leeuwarder Courant  : Beetsterzwaag Hotel-Pension-Café- restaurant “De Horst”tel.5
Eenigst hotel ter plaatse met koud en warm stroomend water. Badkamer. Centrale verwarming. Groot Lunapark met grot en uitzichttoren. Vrije wandeling  en kaarten voor de bosschen van de Corneliastichting à 10 cent . Schoolkinderen onder geleide
gratis.     Den geheelen dag gelegenheid te dineeren à la carte Hotel A.N.W.B en K.N.M.V.
1930        ( april) Besykje  fen ’t simmer it nij oprjuchte Hotel- pension- Café –
restaurant “De HORST”op é
Sweach Streamend kâld en waerm wetter sintrale forwaerming moderne pleziertún De iennichste yn dizze omkriten Bileefd oanbifeljend J.R. Stuurhaan
( Foto)Een gerieflijke frissche slaapkamer (uit een advertentie)
1934 uit een album van winkelier D.S. Wierda uit Beetsterzwaag Op het kartonnen kaft: Onze Uitgaaf. De zaak waar u prettig koopt. Voor “Vianen”staat een lantaarn. Langs de weg hoogspanningsmasten. Rechts de ingang naar de uitspanning “De Horst”.  Een vlag van SHELL meteen bordje er onder aan de boom met Shell Benzine. Deze vlag hangt nogal hoog. Maar bij de verschillende etablissementen was het de gewoonte door een vlaggetje aan de trambestuurder te laten zien, dat er goederen moesten worden vervoerd of er passagiers mee moesten. 
 
In 1934 werd  de serre vergroot en het interieur veranderd.
Een jaar later stond er een schilderij in de krant met “De Horst”er op. Dit was gemaakt door Jeanne Bieruma Oosting. Haar ouders woonden op Lauswolt. 
 
Door advertenties en het maken van ansichtkaarten o.a. met bosgezichten waarop het echtpaar Stuurhaan te zien werd reclame gemaakt. Ook bijeenkomsten van hotelhouders uit Friesland werden gehouden in Olterterp.  
 
In 1939 werd de nieuwe huurder  de hr. H. van Duinen uit Zeddam.
Dochter Sary van Duinen ging naar de openbare school in Beetsterzwaag. Enkele  jaren gelden dook er een poëzie-album van haar op.
Er staan gedichten in uit de periode 1938 – 1942 ( nu in bezit van Historisch Beetsterzwaag)
Tineke Wiegersma geboren aan  de Achterwei weet zich nog te herinneren dat ze samen met Sary op de bovenverdieping speelde.
In mei 1939 werd de heer L.H.A. Montijn benoemd tot griffier bij het kantongerecht te Beetsterzwaag
Hij werd eerst pensiongast in hotel “De Horst”.
Later nam hij zijn intrek  in pension “Boschzicht”tegenover Het Witte Huis.
 
In1941 is het  gebouw door J. R. Stuurhaan verkocht aan de Algemeene Friesche Levensverzekeringsmaatschappij te Leeuwarden.
 
Advertentie: 6 juni 1941 U komt toch ook dezen zaterdag en zondag Kooistra ’s bumperspelen?
U, weet, hier vindt U gezelligheid!!
Standplaats hotel “De Horst”Olterterp.
P.S. Wij zijn iederen dag geopend. ( het bumperspel is een ouderwetse flipperkast.)
In de oorlog heeft het gebouw dienst gedaan als distributiekantoor.
 
Nieuwsblad van Friesland  08 – 03 - 1943
Er vond een boelgoed plaats.
 
De halteplaats van de tram bij “De Horst”werd in november 1943 opgeheven.       
 
 
Distributiekantoor “De Horst”te Beetsterzwaag tijdens de geldzuivering “Het tientje van Lieftink. 25 september 1945
Achter: Hendrik Heringa, Timmermans, Wiersma., Tjitze de Roos, Aaltje Wouda, Geert de Vries, Geke v.d. Wei, Wietze Postma, Sjirkje Bijma, Ruurd Dokter en Anne Brinksma
Midden: Annie v.d. Mei, Alberda, Hillie Algra, van der Kamp, Marten Hofman, Jaap Wieringa,Maaike Bok, Hendrikus Wiersma
Voor: Hans v.d. Wal, Boukje de Haan, Wiebe de Vries, Grietje Visser, Trijntje Bosscha en Jan Luinenberg
 
Marten Hofman uit Gorredijk was de architect van de woningen aan de Lycklama à Nijeholtlaan ( deze twee huizenblokken staan op nominatie om afgebroken te worden .Bij de bouw hiervan is hij in Beetsterzwaag overleden.
 
 
In 1948 werd het gebouw een vakantie- en rustoord van het concern Algemeene Friesche- Groot Noordhollandsche.
 
Gasheer en gastvrouw waren Dirk Wedman en Trijntje Wedman-Prins  (zie  foto)
 
In 1974 kwam het in bezit van wegenbouwer Gerrit Ooms tot 2003
Hierna kreeg het gebouw een woonfunctie
 
Bronnen: Delpher, Kadaster,
Ansichtkaarten / foto eigen collectie,
foto bij Distributiekantoor via museum Gorredijk,
foto bierpul via Jason Stuurhaan,
Blad uit poëzie –album Sary van Duinen:  via Historisch Beetsterzwaag
Plaquette Beckering – Lankhorst via Leeuwarder Courant