1-Grietman vlucht naar Beetsterzwaag
De karakteristieke Harinxmastate in Beetsterzwaag heeft een merkwaardige geschiedenis. Het huis stond namelijk eerst midden in Drachten. Na een oproer onder de bevolking verplaatste de eigenaar, grietman Van Harinxma thoe Slooten, het landhuis naar Beetsterzwaag.
Burgemeesters hebben het tegenwoordig soms zwaar te verduren, maar het leven van hun voorgangers ging ook lang niet altijd over rozen. De grietmannen kwamen vaak voort uit vooraanstaande families en hadden niet zelden meerdere lucratieve baantjes. De bevolking pikte veel van de boven hen gestelden, maar in Smallingerland liep de situatie in 1842 uit de hand. De grietman sloeg op de vlucht en verhuisde zijn hele hebben en houwen tot op de laatste steen van Drachten naar Beetsterzwaag. Het is het verhaal achter de markante Harinxmastate net buiten Beetsterzwaag.
Weinig populair
Maurits Pico Diderik baron van Harinxma thoe Slooten was bijna tien jaar grietman van Smallingerland. Hij leefde met zijn gezin in een fraai huis schuin tegenover het huidige theater De Lawei. De in 1804 in Holwerd geboren grietman beleefde in Drachten een paar roerige jaren. Het einde van de dertiger en begin van de veertiger jaren van de 19e eeuw waren moeilijke tijden. In de praktijk betekende dit dat het gemeentebestuur zware maatregelen moest nemen om de eindjes aan elkaar te knopen. Het spreekt vanzelf dat deze maatregelen niet altijd goed vielen bij de bevolking. En dus was ook het grietenijbestuur weinig populair. De bevolking in Smallingerland verweet hen schraapzucht en willekeur.
Zo kwam er in 1835 een besluit waardoor het verboden was om ‘s avonds na tienen drank te schenken in herbergen en kroegen. Sterker nog: om kwart over tien moest iedereen vertrokken zijn. Wie dan nog wel binnen was, kon rekenen op een zware boete. Dat was de theorie, in de praktijk viel het nog wel mee. De gezagsdragers zagen veel door de vingers. Totdat grietman Van Harinxma van hogerhand op de vingers werd getikt en hij opdracht kreeg de regels beter na te leven. Hij liet vervolgens boetes uitschrijven, maar ook dat leek erger dan het was. De overtreders betaalden niet en hoorden daarna weinig meer. Maar anderhalf jaar later moesten 63 personen zich ineens alsnog verantwoorden. Zij weigerden. Bij de rechter bleek dat er was geknoeid met de processen-verbaal, waarna het hele dossier in de doofpot verdween.
Ook de boeren konden het bloed van de bestuurders wel drinken. Zij waren zelf verantwoordelijk voor het onderhoud van de landwegen. De grietenijbestuurders kwamen echter alleen in de herfst controleren, de natste periode. De staat van de wegen liet dan natuurlijk te wensen over. Maar ook daar was een oplossing voor. De grietenij liet de wegen op kosten van de boeren opknappen.
Het klokoproer.
Het liep in Smallingerland pas echt uit de hand toen de jongeren zich gingen roeren. Het was al jarenlang traditie dat zij op zaterdagavond tussen zessen en negenen drie uur lang de klokken luidden. Een wekelijkse bijeenkomst waarop de jongens indruk konden maken op de ook volop aanwezige meisjes. Dat feest was het eerst voorbij op de Noorderbegraafplaats, toen Smallingerland een vervallen klokkenstoel niet wilde vervangen. In juni 1841 werd het luiden van de klokken vanwege de kosten ook verboden op de Zuiderbegraafplaats. Het onderhoud aan de klokken zou jaarlijks 30 gulden kosten en dat vond de grietenij te duur. Al snel gingen er geruchten dat er hele andere motieven waren. Er werd gefluisterd dat de vrouw van de grietman een zwak gestel had en niet tegen het lawaai op zaterdagavond kon.
De jongeren legden zich er aanvankelijk bij neer, maar toen werd het kerst. In Drachten waren de kerkklokken vanuit de hele omgeving te horen. De Drachtster jeugd kon zich niet langer inhouden en luidde ook in eigen dorp de klokken. De grietman greep naar zijn geweer en omstanders konden maar net voorkomen dat hij begon te schieten. Maurits Pico Diderik had de schrik echter in de benen en liet zo snel mogelijk 58 soldaten uit Leeuwarden aanrukken om de orde te herstellen. Uiteindelijk keerde de rust terug en rond het klokluiden kwamen er nieuwe regels. Toch werd de grond de grietman te heet onder de voeten. Hij diende zijn ontslag in en nam de vlucht naar het nabij gelegen Beetsterzwaag.
Familiebezit
Hier bezat zijn schoonfamilie land. Van Harinxma hield niet van halve maatregelen. Zijn state in Drachten stond er nog maar vijf jaar, maar Maurits liet het huis steen voor steen afbreken om het een paar kilometer verderop in Beetsterzwaag weer op te bouwen. Daar staat het als Harinxmastate nog steeds. Na zijn overlijden ging de state over op zijn zoon Binnert Philip die het in 1877 liet verbouwen. Na het overlijden van diens vrouw ging het huis over in handen van de oudste zoon Maurits Pico Diderik, die kantonrechter in Beetsterzwaag was. In 1929 volgde opnieuw een verbouwing. Maurits Pico Diderik kon er maar kort van genieten, want vijf jaar later overleed hij. Harinxmastate is nog altijd in het bezit van de familie. De huidige bewoners zijn eigenaresse Kyra Livia barones van Harinxma thoe Slooten en haar man Freddy graaf de Marchant et d’Ansembourg.
Jelle Terluin.